De oudste
Toneelgroep Adodvs is niet alleen veruit de oudste toneelvereniging van Den Haag maar ook een van de oudste gezelschappen van Nederland. Oorspronkelijk zijn A.D.O. (Alles Door Oefening) en D.V.S. (Door Vriendschap Saamverbonden) twee aparte verenigingen. A.D.O. - de oudste - is opgericht op 29 mei 1897 'door eenige toneelliefhebbers die elders geen bevrediging voor hunne kunstzinnige bedoelingen meer konden vinden (...), om met elkander een toneelvereeniging op te richten op een grondslag, niet alleen van kameraadschappelijk gezellig verkeer, maar vooral van grondige bestudering van het tooneelspel' (jubileumuitgave A.D.O., 1922).
De eerste tijd heette de vereniging 'Multatuli' en was het motto 'alles door oefening'. De vereniging was van meet af aan succesvol. Al in de eerste jaren na de oprichting won A.D.O., onder de bezielende leiding van regisseur Th.J. Bouwmeester, prijs na prijs. Enkele leden maakten zelfs de overstap naar het beroepstoneel, iets wat ook in latere jaren nog wel eens voorkwam.
25-jarig jubileum
In het tijdschrift 'Het Tooneel' van december 1922 werd aandacht besteed aan het 25-jarig jubileum van A.D.O.. Volgens de openingszin was het 'niet onze gewoonte aandacht te schenken aan het liefhebberij-tooneel'. Voor A.D.O. werd een uitzondering gemaakt, getuige het volgende fragment:
"Hoe dit zij, letterkundigen van naam en toneeldeskundigen met reputatie zijn het erover eens dat het Haagsche liefhebberij-gezelschap A.D.O. tot de allerbeste gezelschappen van dilettanten in Nederland behoort en, zoowel door de keuze der stukken als door de wijze, waarop het die heeft gespeeld, menig ander gezelschap ten voorbeeld kan worden gesteld."
Een hoogtepunt uit de vroege jaren van A.D.O. was de voorstelling De Gijzelaars, die op 4 september 1923 bijgewoond werd door Z.K.H. Prins Hendrik. Koninklijke eer werd A.D.O. eerder al gegund, toen Koningin Wilhelmina de voorstelling De bruiloft van Kloris en Roosje bezocht.
Fusie
Eind jaren 20 liep het ledenaantal van A.D.O. terug. In 1930 besloot A.D.O. daarom om te fuseren met D.V.S., opgericht in 1911, D.V.S. was een kleine vereniging, maar met uitstekende spelers. De traditie om zo mogelijk Nederlandse stukken te spelen, werd daarbij voortgezet. Ook probeerde de gefuseerde vereniging om met Nederlandse premières te komen, dan wel zelf stukken te (laten) schrijven.
In de jaren dertig krabbelde de gefuseerde vereniging overeind en sleepten ze ook weer prijzen in de wacht op toernooien in onder andere Haarlem en Leerdam. A.D.O. en D.V.S. speelde destijds bij voorkeur Engelse societystukken, in prachtig verzorgde decors die deels gehuurd en deels zelf gebouwd werden. Repetities vonden plaats bij de leden thuis, de vereniging beschikte toen (net als nu) niet over een eigen repetitieruimte.
Tweede Wereldoorlog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog stopte Adodvs met toneelspelen. Men wenste geen lid te worden van de zogenaamde Cultuurkamer. Het huiskamercabaret De Blauwe Schuit (naar een schilderij van Jeroen Bosch) werd opgericht. Het repetoire van deze groep bestond uit sketches, dans, Franse chansons, schimpscheut op de bezetter en dergelijke. Met de voorstellingen tussen de schuifdeuren verzamelde men geld en bonkaarten voor onderduikers. Helaas moest Adodvs na enige tijd stoppen met het cabaret , omdat het door teveel ruchtbaarheid te gevaarlijk geworden was.
Bal
Na de oorlog pakte Adodvs de draad weer op; in 1947 kon de vereniging haar vijftigjarig jubileum vieren. Zoals gewoonlijk sloot met ook de viering van dit jubileum af met een bal.
Omdat auteurs na de Tweede Wereldoorlog andere stukken gingen schrijven dan voorheen, maakte Adodvs de overstap van Engelse societystukken naar een ander soort toneel. Onder andere dankzij de strenge regie van dr. W. de Vletter ('er zijn geen kleine rollen, alleen kleine acteurs') en veel getalenteerde spelers en speelsters vormde Adodvs samen met DTS en ODIA tot eind jaren zestig onbetwist de top drie van Haagse toneelverenigingen.
Het hoge niveau van Adodvs was ook te danken aan de strenge eisen die men al vanaf de jaren dertig aan nieuwe leden stelde. Eerst een paar jaar kijken en repetities bijwonen, dan kleine rollen als dienstmeisje en dergelijke en pas daarna de zwaardere rollen. Spelers moesten hun tekst binnen een paar weken kennen. Dat was ook nodig, omdat de vereniging vaak speelde: drie, vier producties per seizoen was geen uitzondering. Adodvs speelde in grote zalen, zoals het Kurhaus en Seinpost, beide in Scheveningen, en in het Gebouw voor K. en W.; 450 toeschouwers was niet ongewoon.
Helaas was het gevolg hiervan wel dat men elke productie maar ?n keer ten tonele kon brengen: de première was de enige voorstelling.
Van 1950 tot ongeveer 1970 was opnieuw een succesvolle periode: bij het zestigjarig jubileum in 1957 noemde de Haagsche Courant Adodvs 'de meest gerenommeerde Haagse toneelamateurs'. Het hoogtepunt in de geschiedenis van Adodvs werd bereikt in 1963 toen de vereniging met Clerembaud het Landjuweel in Haarlem won.
Prijzen
De erelijst is, zelfs incompleet, aanzienlijk. Adodvs bleef bovendien veel Nederlands repertoire spelen en speelde ook Nederlandse premi?es, onder andere Herodes, t Begon Opnieuw 's Avonds Kwart Over Elf, Koning Hert, Weerzien, Een Engel Komt Naar Babylon, Noach, Een Vertoning en Bolwerk Van Goede Smaak.
Eind jaren zestig verhuisden veel herenleden. Zo veel, dat men in 1969 noodgedwongen een stuk voor acht dames speelde, Madame de Sade. Deze Europese première, onder regie van Dolly Boode, won tijdens het Landjuweel niet de eerste prijs, maar wel 1500 gulden voor '[de] lofwaardige poging tot het spelen van een hoogst uitzonderlijk stuk'. Het prachtige decor en de kostuums werden door Marije Staercke, een van de leden, zelf ontworpen en gemaakt.
Daarna heeft Adodvs haar voorgaande successen niet vaak meer kunnen evenaren. Wel waren er nog nominaties en prijzen in de Haagse toneelcompetitie, zoals voor Max Havelaar: de tweede prijs in de categorie Regie en hoofdrolspeler Christiaan la Poutron de prijs voor de beste mannelijke hoofdrol.
Theater op locatie
Wat bij Adodvs onveranderd is, is de traditie om het amateurtoneel onder de aandacht van een breed publiek te brengen. Zo organiseerde Adodvs bijvoorbeeld een toneelwedstrijd voor scholen (1957) en speelde de vereniging tijdens de Sinterklaasperiode voor de hoogste klassen van de Haagse basisscholen (jaren 60). Daarnaast startte Adodvs de experimentele toneelvereniging Spool (1968) en organiseerde zij een overzichts- tentoonstelling Haags amateurtoneel (1972).
Een andere methode om het amateurtoneel onder de aandacht te brengen is het spelen op bijzondere locaties: galerie Arts Place aan de Lange Vijverberg, het het Souterrain (de tramtunnel in aanbouw), een leegstaande wasserij, een leegstaand kerkgebouw in de Vogelwijk, strandpaviljoen Zippers Beach in Kijkduin, Cafe-Restaurant t Drieluik, een kelder in de Haagse wijk Duinoord, De Grote Pyr, het Indisch Huis, eetcafe First Page, Woonboulevard MegaStores, HPC (Haags Pop Centrum) en oud PTT gebouw Bink36.
Kwaliteit
Vanaf halverwege de jaren 90 is een ontwikkeling ingezet naar kwaliteitsverbetering, door samenwerking met professionele regisseurs, jonge regisseurs in opleiding, vormgevers en lichtontwerpers, veelal afkomstig van Toneelgroep Drang. De keus is steeds vaker gevallen op niet-alledaagse stukken als De Tijd en het Vertrek, OVERGEWICHT, onbelangrijk: VORMELOOS, Broos, Kutzwagers en Stallerhof, terwijl 'klassiekers' als Medea en Van de brug af gezien op bijzondere wijze werden vormgegeven.