Interviews

...uit het ledenblad Adodus.

Freya Ligtenberg, regisseur (januari 2006)
Jan-Evert Zondag, theaterfotograaf (maart 2005)
Karin Camerik, regisseur (oktober 2004)
Auk Oosterhof, regisseur (maart 2004)
Egon van Enk, regisseur (september 2002)
Serge Metselaar, regisseur (maart 2002)
Danielle van Dijk, regisseur (september 2001)
Wim van Kessel, barman Theater De Poort (december 2000)
Ank Borsboom, regisseur (juli 2000)
Coen van Onselen, regisseur (januari 2000)
Yvonne Boef, grimeuse (september 1999)
Mia Meester, regisseur (mei 1999)

Freya Ligtenberg, regisseur

"Toneel biedt de mogelijkheid een ander leven te leiden"

Wanneer ben je met toneel begonnen?

Freya Ligtenberg
Freya Ligtenberg

In Den Haag, op de middelbare school, daar kreeg ik toneelles van Albert Maurits. Ook deed ik mee met zijn producties buiten schoolverband. Al gauw ging ik ook naar de Haagse Comedie, op de derde rang voorstellingen kijken. Vervolgens heb ik me aangemeld bij de toneelschool in Maastricht, maar die vonden me te jong en onervaren. Een jaar lang heb ik toen gesouffleerd bij de Haagse Comedie, ging mee op tournee en ik nam toneellessen. Met die ervaring werd ik in Antwerpen wel aangenomen op de toneelschool. Ik ben daar afgestudeerd en heb een aantal jaren in Vlaanderen in het theater als actrice gewerkt en in een paar films geacteerd. Denk aan de film Het Beest, met Willem Ruys of de Vlaamse film Robert en Bertrand. Ook heb ik de hoofdrol gespeeld in Goethe's Stella, in Theater Vertikaal in Gent. In 1985 wilde ik wel weer terug naar Nederland, maar ja, daar kende niemand me. Ik ben toen gaan spelen bij het Nederlands Jeugdtheater onder andere in het Lelijke jonge eendje, of was bij een Limburgs gezelschap prinses in De Gelaarsde Kat. Op een gegeven moment had ik van dat soort rollen genoeg en wachten bij de telefoon is ook niet prettig. Ik ben toen gaan regisseren, eerst amateurgroepen onder andere bij Adodvs De Duivelshaan, Largo Desolato.

Jij bent toch gestart met Trivelino?

Klopt. Ik heb een broer met Down syndroom en ik zag dat hij heel veel talent had, maar niemand wou hem hebben. Met behulp van een subsidie heb ik toen Trivelino opgezet en binnen een jaar waren veertig mensen met Down syndroom aan het spelen. Stukken waarin verstandelijk gehandicapte amateurs samen speelden met ‘gewone’amateurs.als Romeo en Julia en Midzomernachtsdroom. Prachtig. Het groeide en groeide en omdat ik overdag ook werkte als coach voordracht bij de blindenbibiotheek, was dat een heel drukke tijd. Een vervolgstap was het opzetten van eSKalibur. Door de Schröder van der Kolk stichting werd ik gevraagd om een gezelschap op te zetten binnen de dagbesteding. Daar werd ik artistiek leider.Mooie producties waren Plein 23 samen met Drang en de voostelling Rare Snuiters, naar het jeugdboek Rare Vogels van Rindert Kromhout, die we op lagere scholen in heel de Randstad hebben gespeeld. Maar het werd allemaal erg veel en toen heb ik een periode tijd voor mezelf genomen. Ik ben er trots op dat Trivelino en eSKalibur nog steeds bestaan, ook nu ik zelf niet meer de artistieke leiding heb.

Einde toneel?

Nee, ik ging spelen bij Drang, in Stramrood. Richtte samen met Egon van Enk Theater Tussendoor, lunchtheater, op. Volgde een cursus journalistiek en liep daarvoor stage bij de VARA bij het kunstprogramma Ophef en Vertier, werkte als verslaggever onder andere bij Radio West, werd dramadocent bij het Koorenhuis en deed her en der regie.

Wat vind je zo mooi aan toneel?

Toneel bood mij in het begin als actrice de mogelijkheid om een ander leven te leiden, te ontsnappen aan de dagelijkse realiteit. En als regisseur vind ik het leuk om een verhaal vorm te geven. Ik wil graag ideeën overbrengen, iets vertellen met een stuk. Ik moet er iets ‘mee hebben’, dan raak ik geïnspireerd.

Wat wil je met Max Havelaar overbrengen?

Op de middelbare school raakte het boek me. Het hield me bezig, hoe kan zo'n onrecht nou voortbestaan? Daarbij kwam dat mijn opa - net als Max Havelaar - assistent-resident was geweest in Nederlands Indie. Mijn moeder is er opgegroeid, kortom een deel van mijn roots ligt daar. Maar terug naar het stuk, Havelaar steekt zijn nek uit, wordt eruit gebonjourd en het onrecht gaat gewoon door. Dat gebeurt niet alleen in dit verhaal natuurlijk. Dat wil ik laten zien. Daarbij komt dat de bewerking van Ger Thijs heel leuk is. Het is een stuk in een stuk, we kunnen het publiek erbij betrekken, dingen doen met choreografie, geluid en muziek.

Wat voor type regisseur ben je?

Ik kijk naar de acteurs, wat is hun manier van bewegen, van doen, en daar probeer ik sterke punten van te maken. Ik ben niet zo'n zetter van hierheen lopen en daar staan, hoewel dat in dit stuk wel moet, anders lopen jullie elkaar in de weg. Ik verwacht ook van acteurs veel inbreng, je maakt een stuk samen, ik wil het er met spelers over hebben. Natuurlijk ben ik wel degene die als puntje bij paaltje komt de beslissingen neemt. Verder ben ik vooral van de tekstanalyse. Ik kan natuurlijk wel wat met beweging, maar ik vind het fijn om bijvoorbeeld met Nanda Vinkenborg te werken, een choreografe. Dat gaan we met dit stuk ook doen, ze is bovendien van Indische afkomst, dus dat wordt extra stimulerend.

Wat vind je van Adodvs?

Jullie zijn heel enthousiast, staan open voor veel, dat is heel prettig. Ik heb al meerdere producties van jullie gezien en vroeger ook met Adodvs gewerkt. Dat enthousiasme uit zich in hoe makkelijk jullie open staan voor activiteiten buiten de repetities om, zoals met zijn allen bij iemand thuis naar de film Max Havelaar kijken en straks samen het Multatulimuseum in Amsterdam bezoeken.

top

Interview met Jan-Evert Zondag, theaterfotograaf

"Als theaterfotograaf beweeg je op de grens van wat mogelijk is"

Jan-Evert Zondag is de maker van de prachtige fotoreportage van Slotkoor, gewonnen na een foutloos in­gevulde prijsvraag, uitgeschreven door Ardito Theaterfotografie.

Hoe ben je de fotograaf geworden?

Jan Evert Zondag
Jan Evert Zondag

Ik werk nu 3½ jaar als zelfstandig theaterfotograaf. Ik heb lang gewerkt in de automatisering en kende fotografie vooral uit mijn studententijd. In die tijd fotografeerde ik grootschalige studentenactiviteiten, zat in de doka commisie. Eind jaren 90 wilde ik niet meer als adviseur bij banken en adviesbureaus werken, maar besloot mijn fotografie-hobby en mijn automatiseringskennis te combineren in een eigen bedrijf. Ik had toen het geluk dat ik vanaf dag 1 gekozen heb voor digitale fotografie en voor e-business, alles afhandelen via het Internet. Dat was toen uniek, een website, digitaal foto’s bestellen, ter plekke fotograferen en gelijk op de laptop de eerste resultaten kunnen laten zien.

Waarom theaterfotografie?

Als amateurfotograaf was ik in aanraking gekomen met het Prinses Christina concours voor jonge musici. Ik vond en vind het leuk om klassieke muziek te stimuleren, om met je fotografie iets toe te voegen. Maar ik merkte ook, dat hoe meer de musici bewogen, hoe leuker ik het vond. Dus toen ik fulltime ging fotograferen, werden dans en toneel al snel favoriete onderwerpen. Als theaterfotograaf beweeg je je bovendien op de grens van wat mogelijk is: zonder flits in een ruimte die eigenlijk te donker is en waar mensen bewegen, en daar dan het goede moment pakken, een beeld toevoegen waarvan een regisseur later zegt: hé, zo heb ik nog niet naar mijn eigen voorstelling gekeken.

Wat wil je bereiken met theaterfotografie?

Ik vind dat een theaterfotograaf dienend is, je zet je schouders onder een artistiek product van een ander, net zoals de lichtman en de decorontwerper dat doen. Je voegt kwaliteit toe, je streeft ernaar dat je beeld kan verrassen, dat je artistieke waarde toevoegt. Binnen dat kader heb ik wel veel vrijheid. Ik vind het mooi dat wat er op toneel gebeurt, direct impact op mijn werk heeft. Als ik een voorstelling mooi vind, dan ga ik in die energie, in die flow mee en stijgt de kwaliteit van mijn werk.

Ardito, wat betekent die naam en hoe doe je zaken?

Ardito betekent onversaagd, resoluut. Ik heb de naam gekozen omdat het zowel van toepassing is op de fotograaf als kunstenaar/ondernemer als op de jonge artiesten die ik tegenkwam. En het begon met een A, dat is zakelijk gezien ook prettig.
Ik heb voor een bedrijfsnaam in plaats van een persoonsnaam gekozen omdat ik voorbereid wilde zijn op samenwerking. Met een bedrijfsnaam kun je tijdens projecten gemakkelijker collegae inschakelen met behoud van beider identiteit. Onder een foto staat dan bijvoorbeeld: Piet Jansen, Ardito theaterfotografie.
Mijn tarieven bevatten standaard-onderdelen maar bij complexere producties is het eindbedrag vaak maatwerk. Een organisatie kan namelijk soms verrassende tegenprestaties bieden, zoals landelijke of regionale zichtbaarheid, herhaalde samenwerking of een bijzondere artistieke context. Dat is ook iets waard. En soms doe ik het het gratis, zoals voor Adodvs, omdat jullie de prijsvraag die ik had uitgeschreven hebben gewonnen.

Wat vond je van het stuk Slotkoor en van Adodvs?

Ik lees alle stukken van te voren en vroeg me af hoe jullie van zo'n tekststuk iets beeldends gingen maken en hoe ik daar dan weer mijn schouders onder kon zetten. Maar juist omdat ik het stuk een paar keer heb mogen zien, zag ik de spanning tussen tekst en beeld en daar kan ik mee aan de slag. Adodvs is een actieve, levendige groep waar mensen serieus met hun hobby bezig zijn. Dat zie je bijvoorbeeld aan jullie website, waarvan de content voortdurend verandert. Daaraan zie je dat de groep een kloppend hart heeft.

De website van Jan-Evert: www.ardito.nl

Marion Duinmayer en Petra Delsing

top

Interview met Karin Camerik, regisseur van ‘Slotkoor’

"Ik ben wel gek op Botho Strauss!"

Wanneer ben je met toneel begonnen?

Karin Kamerik
Karin Kamerik

Nou eigenlijk mijn hele leven al wel. Mijn moeder heeft daar een grote rol in gespeeld. Ze liet ons (mijn drie zusjes en ik) veel luisteren naar bijvoorbeeld de liedjes van Annie M.G. Schmidt. Ik ken ze nog steeds allemaal uit mijn hoofd. En we zijn geloof ik wel vier keer naar de Sound of Music geweest. Bij ons thuis werd veel naar muziek geluisterd, gezongen en hadden we verkleedpartijtjes. Als we met de hele familie bij elkaar waren mochten we voorzingen en kregen we kneepjes in onze wangen van de tantes omdat we het zo leuk deden en zo schattig waren. Ook op school zongen mijn zusjes en ik vaak en waren we toch ook wel een beetje een bezienswaardigheid als vier zingende Indische meisjes. Naast het zingen, wat echt met de paplepel is ingegoten, wist ik al van jongs af aan dat ik naar de toneelschool wilde. Dat is er in eerste instantie niet van gekomen omdat mijn ouders ook aanstuurde op een 'gewone' opleiding.

Na de middelbare school heb ik HBO Jeugdwelzijnswerk gevolgd. Daarna trok de toneelschool nog steeds en heb ik mij voor auditie in Maastricht opgegeven. Ik vond het verschrikkelijk eng maar ik ben toch gegaan en ben aangenomen. Helaas heb ik het maar een jaar volgehouden, ik zat toen in een erg moeilijke periode. Eenmaal thuis terug ben ik in het theater gaan werken. Wat later ben ik met de groep Yuca als zangeres en actrice voor het muziektheater aan de slag gegaan. Ook heb ik nog vier jaar op het conservatorium in Den Haag gezeten en later heb ik de vierjarige cursus regie in Den Haag gedaan. Op dit moment ben ik nog steeds bezig als zangeres voornamelijk met het maken van eigen cd, als dramadocent, regisseur en trainer.

Wat wil je met toneel (als regisseur)?

Het mooie van regisseren is dat je samen met de spelers, het stuk, de schrijver van het stuk een plaatje maakt wat uiteindelijk allemaal in elkaar moet passen. Het is belangrijk dat daarbij een teamsfeer ontstaat waarin iedereen die onderdeel uitmaakt van het stuk iets van zichzelf herkent. Als dat gebeurt dan kan je met elkaar iets authentieks maken; het wordt iets unieks. Als regisseur kan ik niet om de mensen / spelers heen. Wanneer ik teveel mijn ideeën opleg kan het makkelijk een draak van een stuk worden waarin niemand tot zijn recht komt. Wel vind ik dat ik als regisseur een helder concept in het hoofd moet hebben om van daaruit spelers te motiveren en inspireren. Toneelstukken die relaties tussen mensen blootleggen, miscommunicatie en de ontstane verwarring beschrijven, spreken mij om een of andere reden erg aan. Maar met name het spelen (in de speelse zin van het woord) met andere mensen is toch wel iets wat ik het leukst vind aan toneel.

Wat voor type regisseur ben je?

Ik ben van het moment en de energie ofwel sfeer die er hangt. Vooral associatief dus en ik stuur op hoofdlijnen. Het sturen op hoofdlijnen gaat mij gemakkelijk af, net zoals bij muziek. De grote lijn zit in mijn hoofd en de spelers kunnen daardoor in een kader spelen wat ruimte maar ook houvast biedt. Ik laat me graag verassen door spelers en ben erop uit spelmomenten te laten ontstaan die niet van tevoren zijn bedacht. Die momenten inspireren mij en ook de speler.

Waarom heb je voor het stuk Slotkoor gekozen en wat vind je van het stuk?

Ik ben wel gek op Botho Strauss. De taal en manier van communiceren is eerder abstract dan concreet en biedt zowel mij als de spelers ruimte voor een eigen interpretatie. Het stuk Slotkoor biedt ook ruimte aan een grote groep spelers en er waren veel Ado'ers die in een nieuw stuk wilden meespelen. De combinatie van humor en (kleine) menselijke tragiek, drama, dagelijkse triestigheid is mooi. Verder biedt het ruimte voor zowel naturel als uitvergroot spel. Als groep blijven we nog steeds nieuwe ontdekkingen doen en dat maakt het repetitieproces boeiend en daarmee leuk. Ik zie herkenning van spelers en ik merk dat we er samen wat mee kunnen.

Wat vind je van Adodvs?

Nou helemaal niets, ha, ha, ha, ha, ha. Nee hoor, het is een hartstikke leuke groep met slimme mensen die het leuk vinden om zich te verdiepen in de kronkels van de menselijke geest. Botho Strauss is zeker niet een van de makkelijkste schrijvers. Hij verwerkt filosofische denkbeelden en sociologische gebeurtenissen in de alledaagse confrontatie tussen mensen. Zijn personages verwijzen op hun beurt weer naar mythische figuren en bestaande of gefingeerde personages uit de cultuur en wereldgeschiedenis. De spelers van Adodvs vinden het leuk zich te verdiepen in de achtergronden van het stuk en durven ook spelend en improviserend gebruik te maken van de soms bizarre invalshoeken die het stuk heeft of als ik ze aan de hand doe. Ik ervaar een betrokken manier van werken en dat levert veel op. Ik merk dat het een team is en dat mensen elkaar aanvullen. Dat is belangrijk voor een toneelclub.

Marion Duinmayer
(foto: Ali Molenaar)

top

Auk Oosterhof, regisseur van 'Adel Blank'

"Mensen ergens raken en dat kan van alles zijn"

Wanneer ben je met toneel begonnen?

Auk Oosterhof
Auk Oosterhof

Gelijk na de middelbare school ben ik naar Amerika gegaan om te studeren. Daar ben ik voor het eerst, behalve de lagere school dan, echt met toneel in aanraking gekomen. Jammer was dat ik niet kon meespelen vanwege mijn accent. Ik heb daar veel achter de schermen gedaan en dat was ook erg leuk. Toneel is eigenlijk toen mijn tweede passie geworden naast fotograferen.

Na dat jaar in Amerika ben ik in Friesland (geboren en getogen in Wolvega en Gorredijk) Engels en Zweeds gaan studeren en op de Universiteit meegedaan met het Frysk cabaret als De Bongels (de bengels). We hadden wat te vertellen en dat hoefde niet perse over Friese zaken te gaan. Het was zang en tekst en we traden veel op. Niet alleen op school maar ook op straat en bijvoorbeeld op dorpsfeesten. We hebben echt succes gehad en daar heb ik veel ervaring opgedaan.

Na de universiteit durfde ik nog niet echt de keus voor toneel te maken. Komende uit een sportfamilie (volleybal op topniveau) was het toch nog een beetje zo van "not done". Na de PABO ben ik les gaan geven. Wel heb ik in het lesgeven mijn toneelervaring steeds gebruikt en ook actief toegepast omdat het een goed communicatiemiddel is.
Uiteindelijk heb ik in 1989 wel de keuze gemaakt voor toneel en heb ik toneelopleidingen gevolgd in Nijmegen en diverse professionele opleidingen gedaan in Den Haag, bijvoorbeeld de Theateracademie. Toen is het balletje echt gaan rollen. Ik heb Rogier Helwig op de Theateracademie leren kennen en samen met hem wetenschapstheater gedaan. Via hem ben ik in aanraking gekomen met Drang en zo is toneel een fulltime gebeuren geworden.

Wat wil je met toneel (als regisseur)?

Mensen ergens raken en dat kan van alles zijn. In lachen, huilen of een bijzonder gevoel. Ja, mensen raken. Toneel is een kunstuiting als communicatiemiddel en je kan er meer mee. Toneel is veiliger dan een direct gesprek, in ieder geval voor de kijker. Regisseren is leuk maar toch speel ik liever. Denk ik. Misschien komt dat wel omdat ik me in de regie wel eens onzeker voel en met spel juist vrijer.

Wat voor type regisseur ben je?

Ik wil het vooral samendoen. Natuurlijk draag ik als regisseur wel de eindverantwoording en die wil ik ook nemen. Ondertussen moet er ruimte voor de mensen zijn om grenzen te kunnen verleggen. En dat moet in vrijheid gebeuren. Ik vind het dus belangrijk om een omgeving te creëren waarin mensen zich kwetsbaar durven op te stellen. Het mooiste is als een speler genoeg ruimte voelt en heeft, de ontwikkeling van een personage spelenderwijs gaat.

Waarom heb je voor het stuk Adel Blank gekozen en wat vind je van het stuk?

Ik wilde een stuk met humor en wat niet alledaags was, een beetje raar, absurd laat maar zeggen. Ook wilde ik een stuk van een Nederlandse schrijver. Volgens mij stond dit stuk ook bij jullie op de lijst. Dit stuk van Alex van Warmerdam voldoet zeker aan de verwachtingen. Verder is het voor mij ook helemaal nieuw, ik kende het stuk verder ook nog helemaal niet. Ook voor mij is het dus een ontdekkingsreis. Wel een erg leuke trouwens en ik vind het ook erg spannend hoe het uiteindelijk allemaal gaat worden en hoe het er uit komt te zien.

Wat vind je van Adodvs?

Heel professioneel. In vergelijking met andere verenigingen pakken jullie de dingen wat serieuzer aan. Aan de andere kant mis je een soort andere gezelligheid of laat maar zeggen met alle spelers (dus de hele vereniging) bij elkaar zijn. De concentratie voor het stuk is zo groot dat ik trouwens daardoor wel eens wat persoonlijks mis. Jammer is het daarom ook dat we het weekend niet in Hoenderloo hebben kunnen doen.
Jullie opzet is anders want niet voor elk stuk moeten per definitie alle spelers meedoen. Je merkt dat spelen erg belangrijk voor jullie is. Ook worden zaken degelijk aangepakt. Interesse van bestuur is goed en er is bijvoorbeeld iemand die productie doet. Voor een regisseur is dat prettig want veel wordt voor je geregeld.

Marion Duinmayer

Link: Theatergroep Jurk

top

Egon van Enk, regisseur van Kutzwagers

"Het geeft een kick als het publiek een adem heeft ..."

Wanneer ben je met toneel begonnen?

Egon van Enk
Egon van Enk

Nou, zo'n dertien jaar geleden. Eigenlijk ben ik een laatbloeier. Ik wilde al op mijn twaalfde naar de toneelschool, maar ik mocht niet van mijn ouders. Ik realiseerde mij pas twee jaar geleden dat ik eigenlijk altijd al heb gespeeld. Mensen nadoen, maar dan wel in het verborgene, zonder publiek of in de kroeg. Ik heb allerlei cursussen gedaan, van camera-acting tot cabaretteksten schrijven. Voor die tijd had ik een echte baan bij een bank. Het was een goeie baan, maar ook erg hectisch: met tien telefoons om me heen, op de Amsterdamse beurs, was ik met valuta bezig.

Op een gegeven moment ben ik daarmee gestopt en naar Groningen verhuisd. Ik heb toen een cursus sportmassage gedaan en een opleiding haptonomie. Nu ben ik in Amsterdam opgegroeid in een artistieke wijk. Daar kwam ik over de vloer bij beroemde buurtgenoten als Ramses Shaffy, Shireen Strooker, Titus Muizelaar en Piet Römer. Zo ben ik uiteindelijk in de Amsterdamse theaterscene terechtgekomen en wilde iets gaan doen met haptonomie, zoals Ted Troost in de sport. Maar om dat goed te kunnen doen, wilde ik wel meer weten over de theaterwereld. En in die tijd is het eigenlijk begonnen. Jaap Postma heeft mij op een gegeven moment gevraagd een cabaretier voor de voorstellingen een haptonomie-behandeling te geven en dat had erg goede resultaten. Zo langzamerhand is de haptonomie ondergesneeuwd door het theaterwerk zelf: ik ging steeds meer zelf theater maken en ook films. Regisseren, projecten doen, docudrama's, commercials in Groningen. Vier films (met Pavlov) hebben nationale en internationale prijzen gewonnen.

Hoe ben je in Groningen terechtgekomen?

Daar woonden kennissen van mijn toenmalige vriendin. Als hartstochtelijk motorrijder reed ik natuurlijk vanuit Amsterdam wel eens een rondje IJsselmeer, en dan gingen we bij die kennissen op bezoek. Op een gegeven moment stond daar in de buurt een huis te huur en daar zijn we toen maar ingetrokken.

Je bent nu fulltime met theater bezig. Wat wil je ermee bereiken?

Een Oscar natuurlijk! Niet de wereld verbeteren, want dat kan ik niet. Ik doe dit voornamelijk voor het publiek. Ik wil dat daar iets mee gebeurt; het publiek moet iets zien en voelen, of het nu grof, ontroerend of mooi is. Dat geeft mij een kick. Regisseren en spelen vind ik even leuk. Als speler vind ik het prachtig om in een goed stuk te staan met goede spelers. Je merkt als het goed gaat, dat het publiek een adem heeft en als het ware alles naar binnen zuigt. Dat geeft me een geweldig gevoel, alsof ik tien centimeter langer word.

Wat vind je van Kutzwagers en van Adodvs?

Kutzwagers vind ik een leuk stuk. Meer niet. Leuk oppervlakkig. En Adodvs vind ik een leuke groep. Daarmee bedoel ik dat er een goede band is, onderling en ook naar mij. Er zijn geen stoorzenders. Dat er veel mensen zijn afgehaakt in de eerste tijd van het repetitieproces wijt ik aan de tijdgeest. We leven in een verkeerde tijd: de mensen hebben het te druk en ze staan onder grote druk.

Wat is het leukste waar je aan hebt gewerkt?

Dat is moeilijk te zeggen. Elk stuk heeft zijn eigen sfeer. Ik heb geen lievelingspersonage of -genre. Een paar leuke stukken die me te binnen schieten zijn All my sons van Arthur Miller (ik speelde daarin de foute vader); Dracula, een productie in alle zalen van het theater (ik had de rol van Tom Waits, een psychiatrische patient; in de zaal aanwezige psychiaters vonden het zo overtuigend, dat ze me meteen wel wilden meenemen). En verder Knippen en Scheren, over twee homo's die een kapperszaak dreven.

Tot welke school reken je jezelf, qua regisseren?

Ik ben erg op het personage gericht. Het fysiek vind ik het belangrijkst, daarna komt de tekst. Ja, inderdaad, bij Kutzwagers doe ik dat niet, want daar leent het stuk zich niet voor.

Wat vind je het leukst aan het repetitieproces?

Ik ben niet zo'n liefhebber van die verhalen van 'spelers grenzen laten overgaan' of 'uitgaan van de speler zelf'. Nee, ik ben dit tevreden als we achteraf aan een drankje zitten en zien dat we veel lol hebben gehad met de repetitie of met een bepaalde scène. Ik beschouw mezelf als publiek en voor mij is het vooral mooi als ik door een voorstelling of acteerprestaties geraakt word. Dat heeft niet zoveel te maken met de vraag of het beroeps- of amateurtoneel is. Ik kan me nog heel goed jullie voorstelling OVERGEWICHT, onbelangrijk: VORMELOOS herinneren, waarin Debbie de hoer Fotzie speelde. Dat was nou zo'n rol die erg goed uitpakte, juist omdat ze vol overtuiging een rol deed die eigenlijk heel moeilijk voor haar was.
Heel vaak ben ik belangeloos bij producties betrokken geweest, gewoon uit nieuwsgierigheid, omdat ik erg benieuwd was hoe mensen uit een hoeveelheid tekst een toneelstuk kunnen maken.

Petra Delsing en Christiaan la Poutre

top

 

Serge Metselaar, regisseur van Medea

"Van theater gaat mijn hart sneller kloppen"

Hoe ben je met toneel begonnen?

Als kind wilde ik al actrice worden, actrice of kapster. Ik was verder niet zo'n kind dat van alles deed, maar in de zesde klas deden we een toneelstuk en toen kreeg ik de hoofdrol, ik was directeur en Beatrix. Helemaal te leuk natuurlijk! Tot mijn 15e heb ik actrice willen worden en toen was het opeens over. Zo rond mijn 19e begonnen de kriebels weer te komen. Eerst bij het Koorenhuis een cursus improviseren en vervolgens op de HBOJ heel veel toneel: zelf stukken maken, lessen volgen. Ik ben ook met een performance afgestudeerd. Vervolgens ben ik een jaar naar de toneelschool Amsterdam gegaan, maar daar ontdekte ik dat spelen niet mijn ding is, ik sta liever aan de andere kant, niet op het toneel, maar erachter. Ik zit nu op de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht en volg de deeltijdstudie voor dramadocent.

Wat wil je met toneel?

Dat weet ik eigenlijk nog steeds niet zo goed, wat ik wel weet is dat van theater mijn hart sneller gaat kloppen. Als ik er naar kijk, maar ook en vooral om te maken, de processen, de alertheid, de verbinding tussen mensen, geweldig! Ik zou het allerliefste willen dat toneel weer van iedereen werd. Dat het elitaire er af gaat. Dat al die hotemetoten er niet zo ingewikkeld over doen. Gewoon een avondje naar het theater, niks meer niks minder.

Waarom heb je voor Medea gekozen?

Vroeger vond ik Griekse tragedies te erg voor woorden. Door mijn opleiding heb ik de andere kant van de Griekse tragedie ontdekt. Dat de stukken eigenlijk nog heel erg up to date zijn. Ze zeggen veel over nu, over mensen, over de maatschappij, over de diepere lagen. Medea is een vrouwenstuk, het gaat, voor mij, over de relatie tussen mannen en vrouwen. Ik vind een vrouw die haar eigen kind vermoordt een bijzonder en mooi concept. Want welke vrouw doet dat? Ik wil verder geen statement geven, ik ben niet zo van de statements. Ik ben al heel gelukkig als iedereen snapt, dat er bijvoorbeeld drie Medea's zijn en dat het gaat over de strijd tussen mannen en vrouwen. Maar ik wil ook dat ze een mooi beeld te zien krijgen,dat het er gewoon mooi uit ziet om naar te kijken. Esthetiek is ook belangrijk.

Wat vind je van Adodvs?

Jullie zijn heel betrokken. Leuk dat jullie zelf flyers, foto's etc maken. Jullie zijn geen moeilijke groep met spelers die persé een hoofdrol willen of anders niet meedoen, dat soort dingen. Waar ik mezelf in het begin wel aan moest helpen herinneren, is dat het voor mij veel serieuzer is dan voor jullie. Voor mij is/word het toch mijn werk, voor jullie een hobby. Daardoor verwacht ik soms te veel van de spelers en verlies het plezier wat uit het oog, en dat mag niet de bedoeling zijn.

Petra Delsing en Christiaan la Poutre

top

 

Danielle van Dijk (1968), regisseur van Broos

"Ik ga uiteindelijk voor het eindproduct"

Hoe ben je bij toneel gekomen?

Danielle van Dijk
Danielle van Dijk

Het is begonnen bij opa en oma. Ik zat op oma's stoel en keek zaterdagavond laat naar tv 'het meisje met de rode hoed'. Prachtig vond ik dat. De volgende dag heb ik op de stoel met oma's hoed en opa's lange onderbroek een voorstelling gegeven. Ik kreeg natuurlijk een daverend applaus en sindsdien is dat verlangen er. Op de lagere school deed ik fanatiek mee met audities voor toneelstukken en daarna ging het verder met spelen in amateur-groepen. Na de middelbare school heb ik getwijfeld tussen de toneelschool en de school voor de journalistiek. Ik heb voor het laatste gekozen maar werd uitgeloot. Inmiddels deed ik de ene toneelcursus na de andere en ging als stewardess bij de KLM werken, ben veel gaan reizen, een andere passie van me. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en ik dacht, het is nu of nooit, ik moet nu wat met theater gaan doen. En zo ben ik op de regieopleiding van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht beland.

Hoe werk je als regisseur?

Ik studeer nog en ben dus nog zoekende. Belangrijk voor mij is veiligheid creëren binnen de groep. Ik ben er van overtuigd dat als mensen zich veilig voelen, ze creatiever worden, grenzen gaan verleggen en dus materiaal inbrengen voor het stuk. Ik maak liever met amateurs geen stukken die langer dan vijf kwartier duren. Drie kwartier tot een uur is lang genoeg. Anders kun je naar mijn idee niet knallen, houd je de concentratie niet hoog. Bovendien heb je bij een korter stuk meer tijd tijdens de repetities om meer gedetailleerd te werken. Want ook al is het proces voor mij naar de voorstelling toe ook heel belangrijk, ik ga uiteindelijk toch voor het eindproduct.

Wat wil je met toneel als regisseur?

Voorlopig wil ik uiteraard veel voorstellingen maken. Inhoudelijk wil ik vooralsnog graag voorstellingen maken waarin rituelen een grote rol spelen. Ik houd ook van voorstellingen die een absurd karakter hebben. Ik geniet van voorstellingen waarin een groot spelplezier te zien is, waarin spelers de gekheid van de mens opzoeken, de scherpe kant, hun grenzen. Als je in je gekte gaat zitten, zoek je als speler je andere kant (duistere kant) op, waarvan ik hoop dat iedereen die heeft, en komt er ruimte om te experimenteren. Let wel, liever niet al te mooie mensen op het toneel.

Wat vind je van Adodvs?

Ik vind het een zeer goed georganiseerde vereniging, met de mond op de goede plek. Je moet als regisseur sterk in je schoenen staan, je niet ondersteboven laten lopen. Je moet er bij jullie voor waken dat je de regisseur blijft. Maar dat komt ook, en dat is heerlijk, omdat jullie zeer gemotiveerd en enthousiast zijn. Ik heb een fijne tijd gehad. En bij Adodvs kun je je als regisseur met je eigen werk bezig houden, omdat jullie zoveel werk uit handen nemen.

Ga je zelf nog spelen?

Absoluut. Naast regisseren is dat een grote passie. Wat ik van regisseren prettiger vind, is dat ik uiteindelijk voor het eindproduct verantwoordelijk ben. Ik ben een eigenwijze speler. Als regisseur voel ik me meer maker dan als speler. Zoals bij Broos, dan wil ik zorgen dat de vijf gemaakte personages bij elkaar komen.

Wat vind je van het stuk Broos?

Het is eigenlijk niet mijn stijl. Niet wat ik op het eerste oog zelf zou kiezen. Ik vond het in het begin soms saai en ook te moeilijk voor amateurs. Vond het ook te moeilijk voor een beginnend regisseur. Maar als ik nu aan het einde kijk en ik zie wat we er allemaal mee gedaan hebben, dan ben ik daar heel tevreden over. En ik ben helemaal tevreden over het proces, er zijn door de spelers grenzen verlegd. Bij Broos vind ik het ritueel terug en de relaties, het onderlinge verband tussen de vijf zussen. En natuurlijk de absurditeit, de eigenaardigheden, de rauwheid van de mens.

Petra Delsing en Christiaan la Poutre

top

 

Wim van Kessel, uitbater van Theater-bar de Poort

"Eigenlijk vind ik toneelspelen een crime"

Hoe lang ben je al in De Poort actief?

Wim van Kessel
Wim van Kessel

Willem kijkt naar het plafond, alsof hij het antwoord daar zoekt. Als hij tussen de theateraffiches de aankondiging van 'Play it again, Sam' door DTS vindt, zegt hij: 'dat was de eerste voorstelling die ik in De Poort als barkeeper meemaakte'.

Het was april 1991. Voordat hij in De Poort begon, hadden Willem en zijn vrouw Carla een eetcafe in de Oude Molstraat, dat wegens tegenvallende resultaten eind 1990 zijn deuren had gesloten. In februari 1991 hoorde hij van kennissen die in de amateurtoneelwereld actief waren, dat De Poort te pacht was. Wim was er als de kippen bij en kon in april beginnen.

Had je al iets met het amateurtoneel?

Jazeker, op dat moment speelde ik al dertien jaar. Ik ben ooit begonnen in de groep van Jan van der Heijden, waar ik in twee stukken gespeeld heb. Later ben ik op uitnodiging van een collega, die zelf toneelstukken schreef, betrokken geweest bij de oprichting van Boemerang, een toneelgezelschap in Zoetermeer. We speelden met veel succes in De Graanschuur. Ik heb nog lange tijd in het bestuur van De Boemerang gezeten. Ik heb dat gedaan totdat ik in 1988 een eigen zaak begon. Carla heeft bij Boemerang grime gedaan. Maar op de planken zul je haar nooit aantreffen.

Je hebt ook geregisseerd. Hoe ben je daarbij gekomen?

Eigenlijk bij toeval. Bij Boemerang zat men plotseling zonder regisseur en als oudste lid heb ik dat toen overgenomen; ik heb daar drie stukken geregisseerd. In De Poort heb ik twee keer geregisseerd bij TVO. Verder heb ik hier drie keer een gastrol gespeeld bij Venster. Sinds januari van dit jaar ben ik lid van Venster en nu zelfs ook bestuurslid. Ik speel bij voorkeur kleine rollen, dat heeft ook te maken met mijn werk hier in De Poort, dat ik niet te lang in de steek kan laten.

Hoe kom je als regisseur aan het concept voor een voorstelling

Ik heb geen regie-opleiding, maar mijn werkwijze is dat ik een stuk eerst een paar keer lees. Ik krijg dan beelden van hoe het eruit moet gaat zien, de personages gaan leven en ik krijg het decor voor ogen. Van licht en geluid heb ik geen verstand, daar huur ik anderen voor in.

Wat ga je doen na de sluiting van De Poort?

Ik ga een eigen bedrijf beginnen, in de horeca. Het lijkt mij na al die jaren als zelfstandige werken heel moeilijk om nog onder een baas te functioneren. Overigens vind ik het erg jammer dat De Poort dicht gaat.

Wat voor soort toneelstukken hebben jouw voorkeur?

Blijspelen en kluchten, mits goed gespeeld. Vooral bij kluchten maken mensen zich er gauw met een jantje-van-leiden af. Het wordt dan helemaal niks. Kluchten zijn juist een van de moeilijkste genres om te spelen. Verder houd ik erg van Ayckbourn en ook Griekse tragedies hebben mijn belangstelling, hoewel ik er nog nooit in gespeeld heb.

Wat vind je van Adodvs?

Ik ken de groep al heel lang. Adodvs is een groep die op een manier met toneel omgaat die helemaal de mijne is: bloedserieus als het over toneel gaat, maar daarna veel gezelligheid. Bij mijn eigen groep, Venster, vind ik dat ook terug.

Je komt in je werk nogal streng over. Is dat toneelspel?

Nee, dat is zeker geen toneelspel. Ik hecht nou eenmaal aan regeltjes, dus ik kan dan wel eens uit mijn slof schieten. Maar dat relativeer ik dan altijd weer met een geintje.

Wat is het raarste dat je ooit in De Poort hebt meegemaakt?

Er speelde een groep - nee, ik noem geen namen - die op de première twaalf man publiek in de zaal had. Op de tweede avond was er om kwart over acht nog helemaal geen publiek. Om half negen ben ik met Jan Wilst naar de kleedkamer gegaan om de spelers te zeggen dat er nog steeds geen publiek was. De spelers hebben zich toen afgeschminkt, we hebben een drankje gedronken en zijn om tien uur naar huis gegaan.

Is de foyer wel eens als decor gebruikt?

Nee. Ik heb wel eens gedacht in de foyer een klucht te brengen die zich in een cafe afspeelt. Maar dat is helaas niet doorgegaan.

Wat vind jij leuk aan toneelspelen?

Eigenlijk vind ik het een crime. Vooral vlak voor een voorstelling, voordat je op moet. 'Waarom doe ik dit?', vraag ik mij dan af. Maar het blijft een kick om even iemand anders te kunnen zijn. Ik houd erg van het repetitieproces. De eerste twee jaar dat ik in De Poort zat, heb ik overigens niet gespeeld. Ik had al mijn aandacht nodig voor het bedrijf. Maar toen ik door Trivolino was gevraagd om te komen spelen, was ik meteen verkocht.

Wat vind je leuk aan regisseren?

Als ik als speler meedoe aan een stuk, heb ik altijd al snel ideeën. Maar ik bemoei me er natuurlijk niet mee. Als ik zelf regisseer, kan ik mij eigen ideeën inbrengen.

Heb je zelf als barman plankenkoorts als er een voorstelling is?

Niet echt. Maar dat brengt me er wel op dat Carla en ik destijds als pachters zijn gekozen omdat wij affiniteit hebben met toneelspelen. We kunnen mensen die vlak voor een voorstelling zitten, steunen en van advies dienen. Soms zijn mensen op zo'n moment stugger en snel geïrriteerd. Door onze eigen toneelervaring is dat dan beter te begrijpen.

Petra Delsing en Christiaan la Poutre

top

 

Ank Borsboom, regisseur van 'Hou me vast'

"Laat de mensen groeien"

Hoe ben je bij toneel gekomen?

Ank Borsboom
Ank Borsboom

Omdat ik wilde leren grimeren (1976), toentertijd kon dat alleen via een toneelvereniging, besprak ik dat met een handbalvriend die tevens amateurtoneel als hobby had. Zijn vereniging was Facet. Ik een cursus, hij een dienend clublid rijker. Vanaf dat moment kreeg toneel mij in haar macht. Spelen lag nog ver van mij af. Angst. Nog een grime-cursus. Ik trad toe tot de leescommissie, ontwierp en maakte kleding en affiches. Blijkbaar had ik een goede blik, kon goed luisteren en kwam daardoor met irritante, soms moeilijk te beantwoorden, vragen naar de regisseurs. Ik volgde een cursus elementair toneel om toch een keertje mee te doen. De kans kwam en mijn rol bleek die van bardame te zijn. De trillende fles tikte nerveus tegen de glazen. Ik zette door en kwam via een rolletje als politieagente naar de hoofdrol in De Kersentuin. Zo dat durfde ik dus. Op naar de volgende uitdaging. De cursus regie 1, '86-'90) was niet eenvoudig, lang en zwaar. Uiteindelijk werd de opleiding bekroond ('97) met 4 prijzen voor de voorstelling Junkieverdriet. Met een muzikale rechterhand naast me, een betrouwbare lichtman en goede spelers was 't de kroon op mijn werk.

Hoe werk je?

Een voorstelling per seizoen. Beter voor de groep en voor mij. Belangrijk voor mij is te zien hoe de spelers zich ontwikkelen en hen daarbij te helpen. Luiheid is dus uit de boze. Meedenken. Niemand wordt in een korset geperst als het personage maar overeind blijft en het strookt met het thema van de voorstelling. Iemand zei eens: 'Ank laat je de ladder opklimmen en zegt dan: ga maar, ik vang je wel op.' Mooi verwoord. Daarom kan ik 'mijn' voorstelling rustig vier- of vijfmaal zien omdat ik dan zie hoe de spelers groeien in hun rol. Daar houd ik van. Bovendien houd ik van spreektaal en geen boekentaal, maar dat kom ik, vreemd genoeg, zelden tegen.

Is er een rode draad in je werk?

Rode draad? Was mij fascineert is de rauwheid in de stukken van Sam Shepard, de schoonheid van de gedichten in Junkieverdriet, de onmacht van mensen in Jan Rap en in het huidige spel de
zwarte humor van Jules Feiffer. Geen echte rode draad dus.

Wat wil je met toneel?

Vooral ontroeren -lachen of huilen. Huilen lukt wel, maar lachen! Niets is moeilijker, iedereen heeft een andere humorprikkel. Maar daarom probeer ik het wel.

Waarom heb je dit stuk gekozen?

Na drie stukken te hebben ingebracht, een klassieker, een goede klucht en een sfeerstuk, kwam dit ter tafel. Deze stukken spraken Adodvs niet aan. 'Hou me vast' was eigenlijk als oefenmateriaal bedoeld, maar hierover was men enthousiast. Vooral het herkennen van situaties, het cynisme, de schijnheiligheid en de wijsneuzerigheid vind ik boeiend om weer te geven.

Wat vind je van Adodvs?

De groep was mij bekend van een regie in 1995. Fijne groep. Zo zelfs dat ik een stuk in portefeuille hield voor een bepaalde speler. Helaas overleed deze man, die intussen een vriend was geworden. De groep is totaal veranderd, maar zeker niet slechter. Een groep van deze tijd. Na een geweldig enthousiasme over het spel 'Hou me vast', was dat na enkele weken (ik was op vakantie) verdwenen. Weg ermee dus. Mooi niet. Na een gespreksronde kwam de 'schwung' er weer in en nu zijn de spelers creatiever dan ooit. Wel heb ik de groep geadviseerd de leescommissie weer nieuw leven in te blazen. Was het plezier in het spel niet teruggekeerd dan was ik wel opgestapt.

Wat voor type regisseur ben je?

Een mens die zich niet gauw uit het veld laat slaan. Als ik gevangen word door een stuk kan mijn enthousiasme haast niet kapot en dat breng ik vanzelfsprekend over op de groep. Mijn motto is: 'Laat de mensen groeien'. Belangrijk is om bij je gevoel te komen en daar wil ik graag aan meewerken.

Uitwas?

Mijn gezin is ook al jaren geinfecteerd door het toneelvirus. Na een half jaar grime trad mijn man ook toe tot Facet en ontwikkelde zich tot een goed acteur (verborgen talent). Onze zoon wil af en toe best een bijrolletje spelen en onze dochter grimeert in ons MADD-clubje. Zelfs de hond heeft een keer meegedaan.

Petra Delsing en Christiaan la Poutre

top

 

Regisseur Coen van Onselen

"Je eigen handtekening ergens onder zetten, daar gaat het om"

Hoe ben je bij het toneel gekomen?

Coen van Onselen
Coen van Onselen

Als kind op de lagere school speelde ik in de zesde klas een toneelstuk, waarmee het jaar werd afgesloten. Dat was mijn eerste kennismaking met toneelspelen. Ik vond het erg leuk. Het ging over de Arabische wereld en ik was een slaaf bij een of andere sjeik. Mijn maatje was ook dienaar en we hadden een paar scènes samen. Dat was erg leuk om te doen, we kregen ook het publiek aan het lachen. Toen had ik zoiets van 'gaaf is dit eigenlijk'. Niet zo bewust hoor, dat realiseerde ik me pas later. Op de Havo werd veel meer toneel gespeeld, de onvermijdelijke kerst- en Sinterklaasstukken. Ik speelde mee en zat bij zo'n scholierenclub die culturele activiteiten organiseerde. In het laatste schooljaar vroeg ik de decaan advies over een vervolgopleiding. Zij raadde mij aan iets te doen met mensen, kunst en cultuur. Zo ben ik terecht gekomen bij Mikojel, een opleiding tot dramatherapeut in de geestelijke gezondheidszorg, waarbij veel wordt gewerkt met muziek, dans, acteren en beeldende vorming om zo het therapeutisch doel te bereiken. Ik ben daar toen gaan kijken en het leek wel wat. Maar in mijn achterhoofd speelde ook dat ik eigenlijk wel naar de toneelschool wilde. Maar ik koos toch voor Mikojel, waar ik meteen al in het eerste jaar in de problemen kwam. Ik vond het fantastisch om te acteren, dansen en met klei te werken, maar ik had er totaal geen idee bij om daar anderen mee van dienst te zijn. Zo van: leuk om dingen te maken, maar dat therapeutische gedoe, ach ... Dat leverde problemen op met studiegenoten, want die wilden wel hulpverlener worden. Met docenten idem dito. Ik heb toen een paar keer geprobeerd te switchen naar de toneelschool, maar dat lukte niet. Dus heb ik de opleiding afgemaakt en intussen prive-lessen en cursussen toneel gevolgd. Daarnaast heb ik als speler meegedaan met diverse producties. Na de Mikojel ben ik begonnen als dramatherapeut in een inrichting. Wel aardig maar ik had er niet veel mee, ik vond spelen leuker. In de loop der jaren en na verschillende instellingen in de gezondheidszorg te hebben doorlopen, was dat gevoel er nog steeds niet. Ik was daarnaast steeds meer bezig met toneel en cultuur. En het is langzamerhand uitgegroeid tot iets waar ik van kan leven, zodat ik steeds minder uren hoef te besteden aan werken in de zorgsector.

Wat doe je nu allemaal?

Naast Adodvs met Werner Schwabs 'OVERGEWICHT, onbelangrijk: VORMELOOS' ben ik bezig ben met Internos voor het Hamatofest met een zelfgeschreven stuk 'Afscheid', over twee zussen. Dat is in februari. Tot mei werk ik ook met Fictor, met een zelf geschreven stuk over angst en geweld, met veel spektakel, muziek en met als locatie een fabriekshal. Het is geen typisch toneelstuk, het wordt heel gaaf, er zit veel kwaliteit in die groep. Daarnaast geef ik toneelles aan de Jeugdtheaterschool in Rotterdam en aan de beroepsopleiding 'FaFa show- en dansacademie'. Beide scholen hebben aan het eind van hun seizoen ook hun voorstelling, waarbij ik betrokken ben. FaFa speelt dan in het Lucent Danstheater, een prachtige zaal om in te werken.

Waarom heb je dit stuk gekozen?

Het is een stuk dat ik een jaar of zes geleden heb bij de Trust heb gezien, de eerste voorstelling in Nederland. Ik ging er geheel blanco naar toe. Ik werd in de zaal totaal overrompeld door de oorstelling, vooral door het eind van de eerste bedrijf. Ik vond het zo'n fantastisch stuk dat ik meteen dacht: hier wil ik ooit iets mee doen. Dat heb ik een aantal jaren niet gedaan, want de Trust had het fantastisch gedaan, dus dan laat je het maar even rusten. Maar na een paar jaar dacht ik, nu is het misschien de tijd er wel voor. De thematiek - de totale onmogelijkheid van mensen om met elkaar om te gaan en de agressie die er in zit naar vreemden en alles wat anders is - is nog steeds actueel. Ik heb het gevoel, dat het stuk er op dit moment nog steeds behoorlijk in hakt bij de toeschouwers. En Adodvs wilde iets ongewoons en moeilijk te doorgronden en daarom dacht ik meteen aan dit stuk.

Wat vind je van ons?

Er wordt hard gewerkt door Adodvs, met betrokkenheid en engagement. Dat is erg belangrijk, want zonder dat kun je dit stuk niet spelen. Alle spelers hebben dat, er wordt meegedacht en er wordt echt aan gewerkt, ook buiten de repetities om. We hebben een hele tijd gelezen, want je moet de tekst eerst doorgronden , voordat je er mee kan spelen. We hebben het stuk nu redelijk goed door en men beheerst de tekst redelijk goed . We kunnen nu de vloer op om te kijken hoe het er uit ziet. Jullie hebben een goede, relaxte sfeer, het is prettig werken, geen onderlinge spanningen, jullie lachen en zijn serieus.

Kies je altijd dit soort stukken?

Ik doe van alles, van zeer traditioneel tot zeer experimenteel. Ik ga vanaf februari in Delft de musicalgroep De Rits doen, een musical van vlak na de oorlog, erg traditioneel. Ik zou best wel eens een vette klucht of komedie willen doen. Maar dan zo goed, dat het een meerwaarde krijgt. Hier in Nederland worden komedies vaak niet echt lekker gespeeld. Ik ben ook erg gek van de Shakespeare en Griekse tragedies. Mijn stukkeuze heeft er vooral mee te maken, dat ik iets origineels wil pakken, iets wat de anderen niet doen, of er iets heel anders mee doen dan anderen er mee gedaan hebben. Je eigen handtekening ergens onder zetten, daar gaat het om. Dat de mensen zeggen 'dat is nu echt iets van Coen'.

Petra Delsing en Christiaan la Poutre

top

 

Interview met grimeuse Yvonne Boef van Janus

"Adodvs is een tikje serieus"

Deze keer een interview met Yvonne Boef. Zij maakt deel uit van grimegroep Janus, de groep die min of meer vast de grime voor Adodvs verzorgt. Ook de spelers in Liola  zullen weer door Janus worden geschminkt. Voor Yvonne Boef wordt Liolà een bijzondere voorstelling, omdat haar zesjarige zoon Tijs daarin zijn debuut maakt.

Vroeger kwam je bij Adodvs grimeren als 'Grime Gilde', nu als Janus. Vanwaar deze nieuwe naam?

In het Grime Gilde zaten twee medewerksters van het voormalige Grime Gilde Versierders. Bij hun vertrek uit het Grime Gilde stelden zij er prijs op dat wij onder een andere naam verder zouden gaan. We hebben toen een avondje gebrainstormd over een nieuwe naam en dat is Ianus geworden. Ianus is de Romeinse god van de twee gezichten. Janus bestaat uit drie vrouwen: Hilde, Helen en ik.

Hoe lang zit je al in het schmink-vak?

Even denken, ik was achttien toen ik begon, dus dat is alweer zeventien jaar.

Heb je veel grimeerwerk?

Momenteel heeft Ianus twee vaste groepen: Adodvs en Venster. Daarnaast doen wij wel eens incidenteel werk en doe ik nog wel eens wat op eigen naam, zoals op de school van mijn zoon Tijs en natuurlijk bij mijn eigen toneelgroep Fictor, waar ik zelf toneel speel. En een keer per jaar doe ik het schminkwerk voor de presentatie van Poederdot, een Voorburgse kindertheatergroep.

Bestaat er veel concurrentie in de grime-wereld?

Ja, tegenwoordig wel. Er zijn steeds meer groepen die het grimeren in eigen hand nemen. Zij sturen leden naar een grime-cursus.

Wat is er zo leuk aan grimeren?

Ik vind het erg leuk om in de sfeer rond een voorstelling te werken, zo achter de schermen vlak voor een voorstelling. Behalve grimeren beschouw ik het als mij taak om de mensen op hun gemak te stellen. Ik zorg er daarom altijd voor ruim de tijd te nemen, zodat er niet gehaast hoeft te worden. Verder vind ik de verschillende culturen van de groepen erg boeiend. Zo is Toneelgroep Haag een groep met echte Hagenezen, terwijl Dialoog weer een echte Wassenaarse groep is. Adodvs is een vrij serieuze groep, terwijl Cameleon weer wat losbandiger is, maar desondanks wel met mooie voorstellingen komt.

Tijdens de vorige voorstelling, De Vliegende Hollander, hebben jullie contact gelegd met de leden van Lotusgroep Poeldijk, die in de voorstelling de gewonden speelden. Heeft dat nog tot uitwisseling geleid?

Ja, dat was heel leuk. We hebben twee bijeenkomsten gehad. Op de eerste hebben wij geleerd hoe wonden te maken. Daarna hebben wij de Lotusgroep laten zien hoe je mensen bleker en vermoeider kan schminken. We hebben afgesproken weer contact te leggen zodra we elkaar iets te vragen hebben.

Hoe ziet de toekomst van Ianus eruit?

Prima. We hebben werk genoeg voor de drie medewerksters van onze groep. Een beetje uitbreiding zou nog wel kunnen, maar eigenlijk is het goed zo.

En dan nu de onvermijdelijke vraag: Wat kost het?

Een tientje per hoofd.

Wat vind je het leukst om te schminken?

Mensen ouder maken, dat vind ik erg leuk. Het meest buitenissige dat ik heb gedaan? Een kat voor De Gelaarsde Kat. Of nee, het leukst was eigenlijk bodypaint voor de voorstelling Digitalis van Het Kollektief. Daar speelden mensen in vergane kleren, waar hun lijf doorheen zichtbaar was. Dat hebben we heel mooi in goud en zilver beschilderd.

Wat heb je voor opleiding gedaan?

Ik heb drie cursussen gedaan bij de Federatie Haags Amateurtoneel, onder leiding van Wim Groen.
Eigenlijk waren de cursussen steeds hetzelfde, maar aan de gevorderden werden hogere eigen gesteld.

Ben je nu uitgeleerd?

Nee hoor, we leren in de praktijk nog steeds, vooral van elkaar. Zo heeft Hilde de visagie-opleiding gedaan. Daar kunnen de anderen dan weer veel van leren. En in tijden dat er niet veel werk is, gaan we zo nu een dan een avondje elkaar schminken.

Waar haal je je materialen vandaan?

Het meeste komt van Bokstein uit de Weimarstraat. Maar wat ze daar niet hebben, haal ik in Amsterdam bij de Theaterwinkel. Daar hebben ze echt alles.

In onze volgende voorstelling, Liolà, doet je bijna zesjarige zoon Tijs mee. Hoe vind je dat? En wat vindt hij er zelf van?

Ik vind het erg leuk dat hij meedoet. Op de dag van de première wordt hij zes. Hij is er zelf enthousiast maar ook een beetje zenuwachtig over. Hij heeft nog nooit eerder toneel gespeeld, het is echt zijn debuut. Maar we nemen hem vaak mee naar theatervoorstellingen, zoals De Parade. Ook in De Poort loopt hij vaak rond als er voorstellingen zijn, zodat hij de sfeer wel kent. Het zal allemaal wel vermoeiend worden, want hij moet daags na de première gewoon naar school.

Petra Delsing en Christiaan la Poutre

top

Interview met Mia Meester, regisseur van Liolà

"Als je het als acteur niet gelooft, waarom zou het publiek je dan geloven?"

Hoe ben je begonnen?

Mijn buurmeisje en ik hadden als twaalfjarigen een passie voor toneelspelen. Op zolder speelden we Repelsteeltje, De Dood van Pierlala, sprookjes, alles wat we zagen, speelden we na. En op school deed ik mee aan musicals. Toen ik 17 jaar was, ben ik bij Arti et Amicitia in Amsterdam toneel gaan spelen. Dat heb ik gedaan tot mijn man en ik naar Zoetermeer verhuisden. In 1974 raakte ik daar betrokken bij de oprichting van de Zoetermeerse Comedie, waar ik tot 1994 voornamelijk bij gespeeld en tweemaal iets geregisseerd heb. Prachtige rollen zoals Cordelia in King Lear en in stukken van Tjechow. Afgelopen oktober ben ik erelid geworden, na vijfentwintig jaar betrokkenheid bij de vereniging.

Wanneer begon je met regisseren?

Eind jaren 70 hebben we een paar jaar in Bandung, Indonesië, gewoond. Na twee (!) dagen deed ik al mee met een voorstelling van een Engelstalige dramagroep. Toen de regisseur daar wegging, werd besloten dat de regie gedaan zou worden door de meest ervaren speler. En dat was ik. Toen we terugkwamen heb ik bij de Zoetermeerse Comedie een besloten voorstelling geregisseerd ten behoeve van de actie Zoetermeer Tegen Apartheid, 'Als ik vrij kom', van Amnesty International. Dit was een door mij gemaakte hernieuwde en ingekorte collage van de Centrale Voorstelling, samengesteld en geregisseerd door Ton van der Velden. Intussen had ik ook twee schoolmusicals voor kinderen geschreven en geregisseerd. Na 'Als ik vrijkom' vroegen de leden van de Zoetermeerse Comedie of ik hen niet vaker zou willen regisseren, maar ik vond dat mijn kennis tekort schoot. Dus ben ik naar de regie opleiding gegaan. Halverwege de opleiding heb ik meegedaan aan het Hamatofest en heb daar de regieprijs gewonnen. In 1995 ben ik afgestudeerd en heb daarna bij een aantal verenigingen geregisseerd. Ik heb onder andere bij Dialoog 'De Eetkamer' gedaan en heb in dat verband ook jullie voorstelling gezien. Op dit moment ben ik behalve bij jullie ook bezig met het Vrij Theater, 20 mei gaat daar 'Mooi Weer' in premiere.

Wat voor type regisseur ben je?

Ik ben een acteurs-regisseur, denk ik. Ik analyseer de stukken, graaf onder de tekst en daar voed ik de spelers mee. Ik probeer ze bij te brengen wie ze zijn en wat ze voelen. Spelers moeten het verhaal vertellen, kleding en decor volgen. Ook zonder dat moet je het publiek in vervoering kunnen brengen. Bij Liola  zijn we net begonnen met structuur aanbrengen en gevoel voor personages krijgen. Straks gaan we uitdiepen, (fysieke) grapjes inbouwen, dieper en dieper graven.

Wat wil je met toneel?

Ik ben gefascineerd door de kunst van theater en wil daar anderen deelgenoot van maken. Toneel mag plezierig zijn, je mag genieten, ook bij zware onderwerpen. Natuurlijk heb ik een boodschap, dat gaat over normen en waarden, dat wil zeggen respect voor het leven en voor mensen. Maar het publiek mag genieten.

Waarom dit stuk?

Uitgangspunt is natuurlijk de groepssamenstelling, het is niet de bedoeling dat er teveel mensen die willen, niet mee kunnen spelen. Liolà zat bij de zichtzending. De vorige keren heb ik het altijd weggelegd, maar deze keer zag ik opeens wat voor leuk stuk het is. Ik dacht meteen, dit moeten we doen.

Hoe vind je dat het tot nu toe gaat?

Uiterst plezierig en enthousiast. Jullie doen wat ik vraag en jullie verschuilen je tijdens repetities niet
achter allerlei 'ja maar'. Ik weet dat ik veel vraag. Toneelspelen is een soort geestelijke striptease. Dat vraagt vertrouwen en dat moet je als regisseur verdienen. Het is fijn om te ervaren dat jullie me vertrouwen en dat jullie doen (tekstkennis) wat jullie beloven.

Petra Delsing en Christiaan la Poutre

top