As

Adodvs presenteerde

donderdag 14 t/m zondag 17 november 2013
donderdag 21 t/m zaterdag 23 november 2013

"Als ik terugkijk op mijn jeugd vraag ik me af hoe ik het eigenlijk heb overleefd. Uiteraard was het een beroerde jeugd: aan een gelukkige jeugd valt geen eer te behalen. Erger dan de doorsnee ongelukkige jeugd is de ongelukkige Ierse jeugd, en de ongelukkige Ierse katholieke jeugd spant de kroon.

En vooral... het vocht."

Voor deze nieuwe voorstelling van ADODVS hebben we ons laten inspireren door de opmerkelijke en aangrijpende jeugdgeschiedenis van Frank.

Frank groeit op in de sloppen van Limerick in het Ierland van de jaren '30 en '40. Armoede, honger en dood zijn zijn speelkameraadjes. En toch straalt iedere zin die hij erover vertelt warmte, humor en een opmerkelijk gebrek aan sentimentaliteit of bitterheid uit.

Zijn verhaal lijkt doortrokken van geluk, misschien wel het geluk van de onbreekbare geest. Die onbreekbaarheid staat centraal in de voorstelling. Kom kijken en laat u door ons meenemen op een onverwachte reis door de tijd.

De man achter het loketje zegt dat hij een bootreis voor me kan boeken op een schip dat The Irish Oak heet en dat die over drie weken uit Cork naar Amerika vertrekt. Negen dagen op zee, zegt hij, september-oktober, de beste tijd van het jaar, uw eigen hut, dertien passagiers, prima eten, gewoon een lekkere vakantie, kosten 55 pond, hebt u dat?"

"Ja."

Regisseur: Hélène Oostdijk.
Assistent regisseur: Wijnand van Oene.

Spelers: Dorien Bennink, Foske Meerloo, Hedi Sijbesma, Herman Battjes, Miriam de Hoogh, Niek Fassaert, Robb Dijkstra, Tom van den Eertwegh.

Dans: Ierse dansschool Damsa na nÓg

Productie:
Lambert Wijnvoord (productieleiding), Cora Kreft, Sanne Trienekens, Marion Bootsma-Duinmayer, Jan van der Gaauw, Milan Stijnman (techniek, licht, geluid), Erik Schaart (fotografie, film), Iefke Bloothoofd (grafisch ontwerp poster/flyer).

As

Klik hier voor de achterkant van de flyer.

Speeldata:
Donderdag 14 november 20:15
Vrijdag 15 november 20:15
Zaterdag 16 november 20:15
Zondag 17 november 14:30
Donderdag 21 november 20:15
Vrijdag 22 november 20:15
Zaterdag 23 november 20:15

Locatie:
Leatitiazaal van HPC (Haags Pop Centrum),
Burgemeester Hovylaan 4 te Den Haag.
Zeer goed bereikbaar per OV, fiets en auto.

Recensie Haghespel

Adodvs in de prijzen bij Haagse Oscars!

Nominaties voor beste vrouwelijke en mannelijke
bijrollen: Miriam de Hoogh, Niek Fassaert en Robb Dijkstra,
nominaties voor bewerken script: Hélène Oostdijk.

 

Recensie van HVA jury

Regie                      Hélène Oostdijk

Auteur                   Bewerking door regisseur van het boek De as van mijn moeder van F. Mc-Court

Gezien op 23 november 2013 in de Leatitiazaal van het Haags Popcentrum

 

STUKKEUZE

Het stuk As is een bewerking van het boek De as van mijn moeder van Frank McCourt die zijn jeugd in Ierland beschrijft in de jaren 30 en 40 van de vorige eeuw.

Het is een verhaal waar de spelers mee uit de voeten konden, een mooi uitgangspunt om het leed te vertellen langs één personage om op die manier het hele drama van een gezin te ontplooien. De teksten zijn heel toegankelijk geschreven en passen goed bij het spelniveau van de acteurs. De locatie Ierland schept voldoende afstand om over de onderwerpen drank, armoede en de eenzaamheid binnen een groot gezin te kunnen vertellen.

 

Het boek lijkt zeer omvangrijk en het is knap te zien hoe ver Hélène Oostdijk is gekomen om het tot een speelbaar verhaal te bewerken. Korte tot zeer korte scenes wisselen elkaar met vertelscènes af. Wel missen de dialogen soms spanning en gelaagdheid, waardoor de overkoepelende spanningsboog in de knel komt. Volgens de jury valt bij een volgende boekbewerking iets te winnen bij een samenwerking met een toneelschrijver.

 

REGIE

Hélène Oostdijk heeft gekozen voor een vertelling in epische speelstijl.

In het gedeelte voor de pauze werkte de voorstelling met een caleidoscoop principe, in een waaier van scènes werd de situatie geschetst en de ellende uitgediept. Na de pauze werd de focus meer op het hoofdpersonage Frankie gelegd waardoor intensere spelscènes, zoals de ziekenhuis scène en de liefdesscène tussen Frankie en Theresa ontstonden. De versmalling van het verhaal naar de hoofdpersoon Frank toe bracht na de pauze de nodige rust om emotioneel als kijker betrokken te blijven.

De grote hoeveelheid van (zeer) korte scènes kwam het ritme van de voorstelling niet ten goede. Voor de pauze kabbelde het verhaal en een duidelijke spanningsboog was zoek. De oplossing om muziekjes tussen de scènes te laten horen, werd na bepaalde tijd voorspelbaar en mistte zijn theatraliteit, op sommige momenten werkte de muziek zelfs illustratief. Daarentegen leidde het zoeken naar overgangen in menselijke geluidscoulissen of in dreigende dans tot verbeelding en zette de kijker op een prettige manier aan het werk. Een mooi voorbeeld hiervan was de body percussion van de regen aan het begin van de voorstelling die aan het einde in andere vorm weer terugkwam. Of de sfeer die het ensemble in de kroeg wist op de roepen als Frankie zijn eerste pint drinkt. De jury raadt Hélène Oostdijk bij de keuze van muziek zich net zo te blijven ondervragen als zij dat doet bij haar vormgevingskeuze, zodat ook de muziek een op zichzelf staand theatraal element wordt.

 

VORMGEVING

De voorstelling vond plaats in de Laetitiazaal van het Haags Pop Centrum, een grote ruimte met bar en lijsttoneel. De keuze van de regisseur om de zaal ook als locatie te gebruiken, werkte heel goed. Met mooie mise-en- scènes en heldere opstellingen werd de hele ruimte bespeeld.

Het publiek zat op een schuine tribune aan de lange kant van de zaal. Deze opstelling maakte het echter moeilijk om ontspannen te blijven kijken omdat we er niet recht voor zaten. De ruimte was groot genoeg in verhouding tot de tribune om die een andere plaats te geven. De scènes die op het podium gespeeld werden verloren aan intimiteit door de grote afstand tot het publiek. De tribune werd verlengd door een immense kapstok met eraan de kleding van de spelers en stoelen ervoor. Dit was de “af” plek van de spelers, vanuit hier communiceerden ze als verteller en commentator met publiek, vanuit hier keken zij naar hun medespelers. Een slimme keuze die tijd scheelde in opkomsten en het Brechtiaanse karakter van de voorstelling benadrukte.

Een wit decorbeeld trad de kijker tegemoet wat gedurende de voorstelling steeds meer onthuld werd. De witte doeken bedekten zowel de spelplekken, haast speel eilandjes, als ook de “ruis” van de speellocatie, zoals lampen, lijsttoneel, gordijnen enzovoorts. Hélène Oostdijk wist op die manier deze lastige speellocatie eigen te maken en dienstbaar te maken aan het verhaal. De ouderwetse uitstraling van de zaal kwam op die manier het spel tegemoet, de kleuren bruin en beige werden in de decorstukken doorgevoerd. Met kleine handgrepen was de bar omgetoverd in een Ierse Bar, hier zat de vader zijn werkloon te verdrinken, een schrijnend beeld wat een doorgaand treurige toon bracht aan de voorstelling. Een ander sterk beeld was het eerste bezoek bij oma, een te groot gezin in een te klein huisje. Waarom alles eerst bedekt was met een laag van witte dekens, kwam echter niet terug in de voorstelling. Als een retrospectieve bedoeld was, had deze een duidelijker regiekeuze vereist.

Een belangrijk element in de voorstelling was de kleur groen, groen was het beginlicht van het eerste beeld en werd later doorgevoerd in de kostuums van de spelers. Wat de jury betreft een te simpele vertaling van Ierland als “het groene eiland” en in die zin niet tot de verbeelding sprekend. Ook het gekozen blauw voor de nacht werkte illustratief en ging tegen de prachtige wit-bruine vormgeving in.

Rekwisieten, kostuums en decorstukken waren zeer zorgvuldig gekozen en namen de kijker mee in het verhaal. Een mooi voorbeeld hiervan was oma, zittend in haar kamertje, Jezusbeeld op de achtergrond, de rozenkrans in haar handen. Het omgaan met het materiaal was plezierig om te zien, hoogtepunt hierbij vormde het spel met de dekens, die zowel de baby’s als ook de dood konden symboliseren.

 

SPEL ALGEMEEN

De acteurs speelden met veel energie en plezier, ze wisten wat ze aan het spelen waren, ze waren zich bewust van de verhouding onderling en schakelden helder tussen vertellersrol en personage. De spelers namen veel ruimte om te spelen en vergaten zo nu en dan toe te werken naar de grote lijn en speelden in plaats daarvan alleen de kleine boogjes, waardoor er witjes ontstonden.

Op de rol van moeder en vader na werden de rollen vanuit vorm ingezet, dit hielp de spelers om overtuigend tussen verschillende rollen te kunnen schakelen. Het spel werd groots en duidelijk aangezet, de acteurs speelden met veel energie en volume. De focus van de spelers was duidelijk geregisseerd, een afwijking ervan viel dan ook meteen op zoals het gebeurde in bijvoorbeeld de scènes in het klaslokaal.

Problematisch was dat de spelers regelmatig het resultaat speelden van wat het publiek had moeten voelen. De acteurs leden op toneel in plaats van de pijn bij publiek voelbaar te maken. Articulatie bleef een aandachtspunt tijdens de voorstelling, de teksten waren helaas niet altijd verstaanbaar. De afstand tot het publiek en de garderobe plek die als vertelplek gebruikt werden, maakten dit nog moeilijker.

 

SPEL INDIVIDUEEL

De spelers wisselden tussen verteller en soms meerdere personages, daarom noemen we alleen het hoofdpersonage dat ze speelden.

 

Tom van den Eertwegh - Frank McCourt

Tom speelde de rol van Frank zeer geloofwaardig, stond in het moment en is mooi alert. Hij kon het publiek meenemen in zijn verhaal, schakelde moeiteloos tussen verteller en personage. Zijn samenspel met het kleine broertje en met zijn eerste liefde was schitterend. Aandachtspunt is de overconcentratie van zijn ogen waardoor het spel vlak dreigt te worden, onduidelijk voor ons was of dit onderdeel was van zijn spel en bedoeld was als vorm om een jonge jongen neer te zetten.

 

Dorien Bennink - Moeder Angela Sheehan McCourt

Dorien speelde met veel lef een erg moeilijke rol: een moeder die drie van haar kinderen verliest en samen leeft met een alcoholistische man. Ze was op zoek naar naar het kleine en geloofwaardige spel. Binnen haar scenes zocht ze contact met haar medespelers en vergrootte samenspel en probeerde zo door de aangezette vorm te spelen. Zij kon echter het enorme leed achter deze vrouw helaas niet voelbaar maken. Meer vertelscènes waren bijvoorbeeld een mogelijkheid geweest om meer luchtigheid aan deze rol te geven. Nu bleef het leed te veel van het personage op de vloer in plaats van het een probleem van publiek te maken.

 

Robb Dijkstra - Vader Malachy McCourt - familielid

Robb speelde de vader en blonk uit in zijn tekstbehandeling, geloofwaardige emoties. Hij speelt met natuurlijke aanwezigheid, waarvan de knieëntriller-scène een hoogtepunt was. Hij wist ondanks de door de regie soms belemmerende vorm diepgang te leggen in zijn personages. Hij heeft sympathie weten te wekken voor een personage, dat al zijn geld verzuipt, vrouw en kinderen maanden honger laat leiden, en toch dacht het publiek: wat een arme man!

 

Niek Fassaert - Broertje Malachy Mc Court e.a.

Niek lukte het om de hele moeilijke rol als jonge broer overtuigend neer te zetten. Hij liet de transformatie naar het jonge kind door motoriek en handeling zien. Hij speelde altijd door, wist ook met weinig tekst aandacht op zijn rol te vestigen, hield rust in spel en focus en luisterde heel goed naar zijn medespelers.

 

Foske Meerloo oma – schooljuf e.a.

Foske speelde een leuke typering van oma en bracht zo humor in het stuk. Ze wist hoeveel energie een scène nodig heeft en handelde er naar. Oma was door het leven hard geworden, en Foske gaf deze hardheid mooi in het personage vorm. Wel heeft ze de neiging om met haar stembanden te knijpen, waar door de stem een schelle klank krijgt. De jury raadt haar dan ook aan om ook binnen grote fysieke transformaties naar rust en ontspanning te zoeken. Dat zal ook helpen om minder naar het type te neigen en meer de emotie te spelen.

 

Hedi Sijbesma –Theresa e.a.

Een van Hedi’s rollen was het zieke meisje Theresa. Ze speelde met een natuurlijke aanwezigheid en een fijne tekstbehandeling en voerde dit in haar personages fysiek helemaal door. Door haar spel wist ze het leed bij publiek voelbaar te maken. Hedi kwam helaas pas in het laatste derde van de voorstelling vaker in beeld op toneel. Zij maakte nieuwsgierig op de vloer. En liet ons “op onze honger zitten”. De jury had haar graag in een substantiëlere rol zien optreden.

 

Herman Battjes priester – weldoener e.a.

Herman had in deze voorstelling zijn handen vol, hij schakelde van de ene rol naar de andere, een mooi voorbeeld is de zorgzaamheid die hij neerzette met de tweeling op zijn arm. Hij speelde met heel veel enthousiasme en speelplezier, en dat was tegelijkertijd ook zijn valkuil: het verleidde hem te veel te doen. Hij zette naast de al aanwezige grote speelvorm, nog eens extra aan. Een hulp kan hierbij zijn om meer naar het ensemble te kijken en ervoor te zorgen zich hier meer in te voegen in het geheel. Daarnaast is zijn articulatie een aandachtspunt, voor de verstaanbaarheid is het belangrijk om de klanken en de medeklinkers duidelijk uit te spreken en de rust hierbij te houden.

 

 Miriam de Hoogh Tante Aggie e.a.

Miriam heeft laten zien dat kleine rollen niet bestaan. Ze is een leuke, energieke speler met een mooie plaatsing van de stem. Echter, Miriam heeft de neiging om haar stem te veel de laagte in te duwen, dat is mooi om naar te luisteren maar uiteindelijk funest voor haar stembanden. Ze had een duidelijke transformatie in haar verschillende rollen en vormde samen met Foske een prachtig duo. Bij haar voelde het publiek het leed dat Tante Aggie geen kinderen kan krijgen, de verpleegster speelde zij met waarachtige dienstbaarheid, ze was alleen de bode en niet meer, waardoor de ander twee spelers alle focus en aandacht kregen die nodig was. De jury had haar graag in een dragende rol gezien.

 

Dans: Ierse dansschool Damsa na nÓg

Mooi als de danseressen het verhaal ondersteunden, bijvoorbeeld door dreigende opkomsten. In de mise-en-scènes werden ze vaak los van elkaar, verspreid door de hele ruimte neer gezet. De spelers maakten geen contact met de danseressen en daardoor bleef ook het publiek met de vraag achter wat hun specifieke rol in het verhaal was.

 

ALGEMENE INDRUK

Hélène Oostdijk laat in haar regie zien dat ze echt een verhaal kan vertellen, van a tot z. Met heldere beelden en duidelijke personages verleidde ze haar publiek om mee te gaan naar het Ierland van de vorige eeuw. In Brechtiaanse stijl wisselde zij spelscènes met een vierde wand af met vertelscènes rechtstreeks naar het publiek, beelden, dans, geluidsdecors en ensemble vertellingen. Kenmerkend is haar secure aanpak tot in het detail, transformaties, rekwisieten als ook decor waren tot in de puntjes bedacht en doeltreffend.

Met de bewerking van De As van mijn moeder is Hélène Oostdijk een heel eind gekomen. Ze heeft het zich niet gemakkelijk gemaakt en gepoogd het publiek een totaalplaatje te geven wat ook gelukt is. Echter, in deze keuze ligt het gevaar besloten dat het te uitleggerig of illustratief wordt. Nu werd het een verhaal waar we weliswaar alles gezien hebben maar niet alles hebben kunnen beleven of voelen. De kunst van het weglaten om de spanning vast te houden en te durven comprimeren en snijden is vereist om de voorstelling en scènes meer naar het theatrale te trekken in plaats van vooral te drijven op de sfeer. Een sfeer overigens die goed voelbaar werd gemaakt.