Uitgaan
van
Glanor
regie Joh.
Haus
Gespeeld in 1900
Een
der baanbrekers van de nieuwe richting was de schrijver, die in 1873 onder
het pseudoniem Glanor 1) optrad met Uitgaan, tooneelspel
in vier bedrijven, hetwelk grooten opgang maakte ondanks de groote feilen
in zijne samenstelling. Het beviel, omdat het ‘op geestige wijze een
noodzakelijk kwaad in onze maatschappij hekelt, en er de schaduwzijde van
aantoont’ 2) . Maar wat er vooral in aantrok, was de
gekuischte taal, die er in gesproken wordt, ‘'t Is Hollandsch, en geen
vertaald Fransch’, zei de beoordeelaar zooeven aangehaald; en elders
3) heet het: ‘Een der grootste deugden van het stuk
is gelegen in de taal en den stijl.... Glanor is de taal meester en heeft
een keurigen stijl. Zijne personen spreken zoo als beschaafde lieden 't doen,
of liever gezegd, zoo als zij zouden wenschen het altijd te doen. Los en toch
sierlijk, krachtig en toch eenvoudig, bevallig en toch niet opgesmukt. - Een
tweede deugd is, dat het stuk een inheemsch karakter draagt’, schoon
het te uitsluitend Haagsch is. - Daartegenover staan gebreken. De omkeer in
de vrouw, die er steeds naar heeft gehunkerd haar man in de groote wereld
te vergezellen en dan plotseling verklaart niet te willen uitgaan, die omkeer
‘is niet gemotiveerd’; en toch, ‘juist de wording van een
besluit, het ontstaan van een omkeer, in strijd en worsteling, is 't eigenlijk
dramatisch element.... Niet de schets der karakters, maar hunne ontwikkeling
is de zwakke zijde van Uitgaan. Keurig geportrait teerd zijn de meeste figuren.
Zijn ze naar 't leven geteekend, ze zijn echter niet met leven bedeeld door
den dichter. Ze blijven wat ze zijn, en van de eene, die verandert, zien we
't innerlijk leven, het psychisch proces, waardoor die verandering tot stand
komt, niet. Van deze figuur worden slechts twee portretten geschilderd: het
ééne vóór, het andere nà haar omkeer. Deze
fout in de karakterontwikkeling gaat gepaard met eene fout in den bouw van
het drama. Dat kon wel niet anders, want nu het psychisch proces, dat tusschen
punt van uitgang en ontknooping ligt, ontbreekt, wordt van zelf ook gemist
het bedrijf, dat begin en slot verbinden moest. In plaats van één
geheel uittemaken, bestaat Uitgaan eigenlijk uit twee stukken. Het eerste
schetst het gevaar, waaraan de vrouw, al blijft ze t'huis, kan blootstaan:
een jongeling verklaart haar zijne liefde tijdens de afwezigheid van haar
echtgenoot, en compromitteert haar bijna door een verkeerden hoed mede te
nemen. Het tweede stuk schetst eene vrouw, die haar kind liever heeft dan
de wereld.’
Ondanks dat alles
werd Uitgaan, vooral door het beschaafde publiek, met toejuiching ontvangen,
en het hield zich op de planken goed staande, deels door het actueele der
situaties, maar deels
voorzeker ook door de uitmuntende wijze, waarop acteurs en actrices zich van
hunne taak kweten.
1)
Ik acht het geen onbescheidenheid le secret de Polichinelle te verraden en
hem te noemen: den Luit. Kol. der Artillerie Hugo Beijerman.
2) A.C. Loffelt, Ons Tooneel en het Nederl. Tooneelverbond,
bl. 23.
3)
Het Nederlandsch Tooneel, II, bl. 336,
[Hugo Beijerman]
Beijerman, Hugo -, 1836-1913, officier, schreef als Glanor het toneelstuk
Uitgaan, 1873, lof van de huiselijkheid; greep uit het Haagse leven.
Verder Zijn Geheim, 1874, en De ware Joseph, 1883.