Gevaarlijke
bocht
van J.B.
Priestly (1894-1984)
Gespeeld rond 1950
In het huis
van Freda en Robert Caplan is een aantal mensen bijeen. Behalve de bewoners
zelf zijn er Robert's compagnon Gordon Whitehouse en diens vrouw Betty; Robert's
andere compagnon Charles Stanton, die ongehuwd is; Olwen Peel, die medewerkster
is van de drie heren (uitgevers) en tenslotte juffrouw Mockridge, een schrijfster
die onder contract staat bij de uitgeverij. De dames zitten bijeen na het
eten en zij en wij horen het eind van het hoorspel 'De slapende hond'.
Juffrouw Mockridge benadrukt hoe gezellig en knus ze dit clubje mensen vindt
en ze is van mening dat Olwen maar met Charles moet trouwen "om het patroon
hier af te werken. Dan waren er drie liefhebbende echtparen." Ze is haast
zelf bereid om met Charles te trouwen "om in uw tovercirkel te worden
opgenomen."
Het is ook juffrouw Mockridge die Martin ter sprake brengt, Robert's broer
die bij dezelfde uitgeverij werkzaam was. Het fijne weet juffrouw Mockridge
er niet van, maar wel dat Martin dood is. Freda vertelt kort dat Martin zich
heeft doodgeschoten, een jaar geleden, in een landhuisje in de buurt. De conversatie
gaat met de binnenkomst van de heren op andere dingen over, tot het gesprek
op het hoorspel komt. Volgens Olwen was de slapende hond de waarheid en de
echtgenoot in het hoorspel stond erop die wakker te maken. Zo komt het gesprek
op waarheid.
Op een gegeven moment pakt Freda een muzieksigarettendoos op waarop Olwen
uitroept: "0, die doos herinner ik mij!" Hetgeen volgens Freda niet
mogelijk is daar hij aan iemand anders heeft toebehoord en dit de eerste keer
is dat ze hem voor de dag haalt. Wanneer duidelijk wordt dat zowel Freda als
Olwen iets verbergen dat met Martin te maken heeft (de doos behoorde hem toe)
staat Robert er op de waarheid te achterhalen, ondanks waarschuwingen van
de anderen dat hij er spijt van zal krijgen. Stukje bij beetje wordt de zaak
duidelijk: Martin was een pervers man met een homoseksuele belangstelling
en in het verlengde daarvan had hij macht over Gordon. Freda was verliefd
op Martin, na ooit een buitenechtelijk avontuurtje met hem te hebben gehad
dat voor hem niets betekende maar waarna zij hem niet kon loslaten. Betty
is de maîtresse van Charles. Olwen is verliefd op Robert en Charles
op Olwen. Robert zelf droomt al jaren van Betty. Ook komt aan het licht dat
Martin geen zelfmoord heeft gepleegd maar door Olwen is doodgeschoten toen
ze probeerde zijn revolver, waarmee hij haar bedreigde, af te pakken.
Na al deze onthullingen verlaat Robert de kamer, even later klinkt een schot.
Dit is het gezellige, knusse clubje van juffrouw Mockridge!
Na een donkerslag wordt het begin van het stuk herhaald maar nu wordt op de
opmerking over de muziekdoos niet ingegaan, maar op een dansmelodie die Gordon
al draaiend aan de knop op de radio vindt, begint het gezelschap te dansen.
Personages:
Freda Caplan, vrouw
van ongeveer 30 jaar, elegant, rustig, groot en blond.
Olwen Peel, een vrouw van ongeveer 30 jaar, minder elegant dan Freda, openhartig
en wat onverschillig.
Betty Whitehouse, begin 20, mooi, blond. In uiterlijk en optreden straalt
ze jeugd uit. Is ongelijkmatig van stemming.
Juffrouw Mockridge, vrouw van tegen de 50 jaar. Ze heeft een speurende blik
en geest en is lichtelijk autoritair. Schrijfster.
Charles Stanton, vrijgezel van ongeveer 40 jaar. Nors type.
Gordon Whitehouse, echtgenoot van Betty, broer van Freda, 25 jaar. Knappe
man die wat slap en overspannen overkomt.
Robert Caplan, tussen de 30 en 35 jaar. Echtgenoot van Freda. Sympathiek,
open type.
Thema:
In dit stuk worden
de onderlinge relaties tussen een aantal personen uiteengerafeld ten gevolge
van de waarheidsdrang van één van hen.
Structuur:
In de drie bedrijven
waaruit het stuk bestaat gaat de handeling ononderbroken voort; het begin
ligt na het middageten.
De introductie met het eind van het hoorspel 'De slapende hond' is al zeer
veelzeggend doordat daarmee gerefereerd wordt aan de uitdrukking "geen
slapende honden wakker maken", hetgeen in dit stuk juist wel gebeurt.
Het oppakken van de muzieksigarettendoos in het eerste bedrijf is de motor
die de handeling in gang zet. Het is als het openen van de doos van Pandora,
de atmosfeer verandert merkbaar en de niet-aflatende waarheidsdrang van één
van de personages leidt er vervolgens toe dat allerlei dingen die tot dan
toe verborgen waren gebleven, aan het licht komen. Iedereen komt in een ander
daglicht te staan en van het knusse clubje waar in het begin zo de nadruk
op werd gelegd door de enige buitenstaander is niets over.
Priestley kent geen tijdgrens in zijn stuk, de intrige ontwikkelt zich zonder
onderbreking. De gebeurtenissen die de handeling mogelijk maken hebben al
plaatsgehad in het verleden. Aan de uitwerking die het naar boven halen van
de waarheid heeft op de diverse personages ontleent de handeling zijn dramatische
voortgang. Elk woord leidt als het ware tot een ander en zo komt men bij de
onontkoombare totale waarheid die tegelijk het uiteenvallen van het knusse
clubje in zich houdt.
Aan het eind van het stuk voert de auteur ons weer terug naar het begin, de
handeling wordt herhaald tot een bepaald moment, maar nu gaat het anders en
worden er geen slapende honden wakker gemaakt en wordt de gevaarlijke bocht
veilig omzeild, waarmee we terug zijn bij de titel.
De auteur geeft een alternatieve mogelijkheid voor het begin en het einde
van het stuk ten behoeve van hen die het radio-effect niet geschikt vinden.
Deze alternatieve tekst is bij opvoering in de Verenigde Staten gebruikt.
Plaats van handeling is de salon in het huis van de familie Caplan in Chantbury
Close. De auteur geeft vrij veel aanwijzingen omtrent decor en mogelijke mise--en-scène.
Opmerkingen:
De Britse auteur
J.B. Priestley was in de Eerste Wereldoorlog in dienst in het Britse leger
en daarna ging hij studeren. In 1918 maakte hij zijn literaire debuut met
een gedichtenbundel 'The chapman of rhymes'. Behalve als toneelschrijver van
een groot aantal stukken is hij ook actief geweest als romanschrijver en literair
criticus.
'The dangerous corner' dateert uit 1931. Priestley bewandelde graag nieuwe
wegen en schrok niet terug voor iets ongewoons, zonder daarbij uit het oog
te verliezen wat dramatisch werkt en wat niet. De structuur van het voorliggende
stuk is daarvan een voorbeeld.
Bron: Elise, catalogus opo CD-rom van de NVA