De
bruiloft van Kloris en Roosje
van Dirck
Buysero
Gespeeld
in 1921 of 1922 in de Dierentuin, Den Haag
(in aanwezigheid van Koningin Wilhelmina)
DE BRUILOFT VAN KLORIS EN ROOSJE
Auteur: Dirck Buysero (1644)
Tekst afkomstig van de digitale
bibliotheek voor de Nederlandse letteren
In de eerste jaren der 18e eeuw heeft, behalve
Hermanus Koning, vermoedelijk ook Thomas van Malsem de rol van Gijsbreght
vervuld.
Hij wordt door Corver met Koning in één adem genoemd (zie hiervoor
blz. 38) en was een zeer goed acteur. Bovendien is deze Thomas van Malsem
nog in een ander opzicht van beteekenis voor de historie der Gijsbreght-traditie.
Hij is het namelijk geweest, die 'de Bruiloft van Kloris en Roosje' als naspel
van Vondel's drama introduceerde. Daarbij bracht deze Thomas zelf voor het
eerst de figuur van Thomasvaer op de Amsterdamsche planken. Het oubollige,
oudhollandsche type van deze rol is door hem, - misschien in overeenstemming
met zijn eigen aard, - geschapen.
Van Malsem was vooral in komische rollen zeer gezien; men noemde zelfs langen
tijd iemand, die zich dwaas gedroeg, 'een van Malsem'.
Zijn vrouw, Petronella Kroon, was de eerste Pieternel. Misschien is ze, als
partner van haar man in de rol van Badeloch opgetreden. Een tijdgenoot noemt
haar
'de grootste vrouw, die ooit naar eigenschap en aart,
Natuur op 't Schoutooneel vertoonde, en juist verbeelde,
Elk deed geloven 'tgeen zij speelde.' 1
Het zangspel: 'De Bruiloft van Kloris en Roosje'
is op de volgende wijze tot stand gekomen.
Op het fraaie buiten 'Duynzigt' bij Rijswijk hield Ridder
Mr. Dirck Buysero, Heer van Ginhoven en Heeraertsheyninge, lid van het College
der Admiraliteit te Rotterdam, zich in zijn vrijen tijd bezig met het schrijven
van modieuze herdersspelen in Franschen trant. Dichters van naam, als Vondel
en Antonides waren met hem bevriend. Te Parijs had Dirck Buysero geruimen
tijd het mondaine leven meegemaakt; hij zag er Floridor, Molière en
Scaramouche spelen en hoorde daar voor het eerst een opera. Dit nieuwe genre
trachtte hij nu in Nederland in te voeren. Na een eerste poging, die niet
veel succes had, schreef Buysero het herdersspel: 'De Vrijadje van Cloris
en Roosje'; de Amsterdamsche componist Servaas de Koning maakte er muziek
bij. Dit opera-tje werd in den Haagschen Schouwburg onder leiding van Jacob
van Rijndorp opgevoerd. Het succes was zeer groot, zoodat de theaterdirecteur
besloot, een tweede zangspel in denzelfden geest te spelen. Zoo ontstond,
uit de samenwerking van den dichter Buysero en den toneelleider van Rijndorp
een vervolg: 'De Bruiloft van Kloris en Roosje'. Ook deze nieuwe komische
opera maakte grooten opgang. De Amsterdamsche tooneelspeler Thomas van Malsem
kreeg het tekstboek eenige jaren later in handen, en maakte er een bewerking
van; een oude boer en een boerin in het stukje, de ouders van het bruidspaar,
noemde hij naar de acteurs, die in deze rollen optraden: Thomasvaer en Pieternel.
'De Bruiloft van Kloris en Roosje' werd nu in deze versie op het tooneel van
den Amsterdamschen schouwburg vertoond na Vondel's 'Gijsbreght van Aemstel'
op 19, 22, 27 en 29 December 1707. Deze voorstellingen hadden buitengewoon
grooten toeloop; de tweede opvoering behaalde een hooger recette dan sedert
vele jaren ooit was ontvangen. De schouwburg moet opgepropt vol zijn geweest!
Terwijl sinds 1692 telkens slechts twee jaarlijksche reprises van den 'Gijsbreght'
plaats hadden, steeg nu het aantal tot vier of vijf opvoeringen per jaar.
Wel vertoonde men nog enkele malen, behalve 'De Bruiloft van Kloris en Roosje'
ook andere naspelen, maar het arcadische zangspel bleek zóó
in den smaak te vallen, dat dit in 1717 het traditioneele naspel is geworden
(Afb. 5).
Zoo ontmoetten Vondel en zijn vriend Buysero elkander in een Amsterdamsche
traditie! 2
De oudste gedrukte Nieuwjaarswensch dateert van het midden der 18e eeuw. Een
'Zamenspraak tussen Tomas en Kreel, dienende tot een voorspel voor de Bruiloft
van Kloris en Roosje' werd al in 1748 bij een opvoering van het zangspel tijdens
de Haagsche Kermis gehouden.
Het uitspreken van een nieuwjaarswensch is een zeer oud gebruik, dat al bij
de Rederijkers in zwang was. Op 1 Januari zal ongetwijfeld door één
der tooneelspelers altijd reeds een dergelijke berijmde wensch zijn uitgesproken.
In ieder geval zijn van 1756 af de Nieuwjaarswenschen van Thomasvaer bewaard
gebleven 3 .
1. Verzameling van gedichten van, voor en tegens den Amsterdamschen Schouwburg; handschrift in de Amsterdamsche Universiteitsbibliotheek.
2. Over 'De Bruiloft van Kloris en Roosje' zie: Worp, Drama en Tooneel
II, bl. 8, 223 e.v.; - Loffelt, Een en ander over de Bruiloft van Kloris en
Roosje in Het Tooneel, 17e jrg. (1887/88); - Over Buysero: Worp in Oud Holland
1891; - Over de historie der opvoeringen: J.H. Rössing in Eigen Haard,
1904; en het Alg. Handelsblad van 31/12/1929 avbl.
Er bestaan verschillende versies van het zangspel:
1688. De Vrijadje van Cloris en Roosje, herdersspel van Buysero met muziek
van Servaas de Koning.
? (vóór 1700). De Bruiloft van Kloris en Roosje, kluchtspel
van Buysero en van Rijndorp; pas in 1727 gedrukt. Muziek van S. de Koning
(?).
1700. Het Boere Opera. Plagiaat van de twee voornaamste rollen.
z.j. De Bruyloft van Krelis en Neeltje. Landspelletje door juffr. N.N.
1707. De Bruiloft van Kloris en Roosje. Thomas van Malsem's bewerking van
het zangspel, dat in 1727 zou worden gedrukt. Met enkele wijzigingen wordt
dit ook nu nog gespeeld. De tegenwoordige muziek is echter vermoedelijk van
Barth. Ruloffs.
1715. De boere bruyloft, van H. Varenhorst.
1806. De huwlijksdag van Krelis en Elsje, van J.G. van Beuningen.
3. Die van 1756 heet 'Schuldige Eerbied, openbaar betuigd op den
Amsterdamschen Schouwburg, den 5den Januarij 1756, onder het vertoonen van
de bruiloft van Kloris en Roosje door Thomasvaer en Pieternel. Gedrukt in
Amsterdam 1756'.